ECLI:NL:GHAMS:2021:2510

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 augustus 2021
Publicatiedatum
17 augustus 2021
Zaaknummer
23-003128-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens mishandeling door geestelijke stoornis

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van mishandeling van een slachtoffer op 22 september 2016 te Amsterdam, waarbij hij de keel van het slachtoffer dichtkneep. De advocaat-generaal achtte de mishandeling wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte op basis van de geestelijke toestand van de verdachte, die leed aan PTSS. Het hof overwoog dat een geestelijke stoornis niet automatisch leidt tot het ontbreken van opzet, maar dat de verdachte op het moment van de daad geen vrije keuze leek te hebben. Het hof concludeerde dat de verdachte niet strafbaar was, omdat het feit hem niet kon worden toegerekend. Het vonnis van de rechtbank werd vernietigd en de verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003128-19
datum uitspraak: 11 augustus 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 augustus 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-706651-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboortedatum],
adres: [woonplaats].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen in hoger beroep van 17 november 2020 en 28 juli 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 22 september 2016 te Amsterdam, [slachtoffer] heeft mishandeld door de keel/hals van deze [slachtoffer] dicht te knijpen/drukken en/of enige tijd die keel/hals dichtgeknepen/gedrukt te houden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal acht de tenlastegelegde mishandeling wettig en overtuigend bewezen. De advocaat-generaal is van mening dat het de verdachte, ondanks zijn stoornis, niet heeft ontbroken aan
iederinzicht in zijn handelen en de gevolgen daarvan zodat opzet kan worden aangenomen. Temeer nu sprake is van een commissiedelict, welk soort delict een activiteit met een zeker niveau van coördinatie van geestelijke en lichamelijke functies van de dader vergt, ligt het aannemen van een minimaal besef voor de hand. De aanwezigheid van een geestelijke stoornis staat niet in de weg aan het aannemen van opzet, aldus de advocaat-generaal, onder verwijzing naar daarop betrekking hebbende arresten van de Hoge Raad.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde mishandeling. Zij heeft hiertoe – samengevat – het volgende aangevoerd. De verdachte leed ten tijde van het tenlastegelegde aan PTSS. Het denken, voelen en handelen van de verdachte werden volledig beïnvloed door zijn stoornis ten tijde van de gedraging. Er was geen vrije wil en dus sprake van volledige onbewustheid waardoor hij geen gewogen wilsbesluit heeft genomen. Nu ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan ontbrak ten tijde van het tenlastegelegde, is geen sprake van opzet, aldus de raadsvrouw.
Oordeel van het hof
Het hof overweegt als volgt.
Een geestelijke stoornis kan slechts dan aan bewezenverklaring van opzet in de weg staan als bij de verdachte ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de gevolgen daarvan zou hebben ontbroken. Daarvan zal slechts bij hoge uitzondering sprake zijn (HR 9 december 2008, LJN BD2775, NJ 2009, 157).
Het hof is van oordeel dat op grond van de handelingen van de verdachte, meer in het bijzonder het dichtknijpen en dicht geknepen houden van de hals van het slachtoffer, opzet op de mishandeling van het slachtoffer kan worden aangenomen.
Dat de verdachte op het moment dat het tenlastegelegde plaatsvond geen vrije keuze lijkt te hebben gehad en de wurggreep niet tot stand lijkt te zijn gekomen op grond van een gewogen wilsbesluit, zoals psycholoog [Psycholoog] in een omtrent de verdachte opgemaakte Pro Justitia rapportage van 24 maart 2021 heeft opgetekend, met als daaraan verbonden advies het tenlastegelegde niet aan de verdachte toe te rekenen, betekent nog niet dat bij hem
iederinzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan heeft ontbroken.
Het verweer van de raadsvrouw wordt derhalve verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 september 2016 te Amsterdam, [slachtoffer] heeft mishandeld door de keel van deze [slachtoffer] dicht te knijpen en enige tijd die keel dichtgeknepen te houden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Het hof heeft kennisgenomen van het Pro Justitia rapport van 24 maart 2021, opgemaakt door [Psycholoog], GZ-psycholoog. In dit rapport wordt geadviseerd het tenlastegelegde niet aan de verdachte toe te rekenen. Ter onderbouwing van dit advies is in het rapport onder meer het volgende vermeld, zakelijk en verkort weergegeven:
De verdachte leed aan PTSS ten gevolge van een mishandeling in 2014. Dit beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde. Dissociatieve symptomen komen in het kader van PTSS relatief veel voor. De verdachte, die al eerder last had van flashbacks met bijpassend oplopende arousal en reactiviteit, lijkt de situatie ten tijde van het tenlastegelegde te hebben beleefd alsof hij zich opnieuw bevond in de situatie in 2014 en kan daardoor impulsief en zonder nadenken gereageerd hebben. Hij lijkt op het moment dat het tenlastegelegde plaats vond geen vrije keuze te hebben gehad. De wurggreep lijkt niet tot stand te zijn gekomen op grond van een gewogen wilsbesluit.(…)
De in 2014 ontwikkelde PTSS is inmiddels met succes behandeld en de kans op terugval in dissociatieve symptomen is gering. De verdachte weet om te gaan met teleurstellingen en beschikt thans over voldoende draagkracht. De frustratietolerantie en veerkracht bevinden zich op normaal niveau. De verdachte beschikt over goede sociale vaardigheden, kan zich verplaatsen in anderen en hanteert lange termijn doelen. Risicotaxatie met de HCR-20v3 en de SAPROF wijst op een lage kans op gewelddadige recidive.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ontoerekeningsvatbaar zal verklaren en hem zal ontslaan van alle rechtsvervolging.
De raadsvrouw van de verdachte is eveneens van mening dat verdachte, bij bewezenverklaring van het tenlastegelegde, ontoerekeningsvatbaar dient te worden verklaard.
Het gerechtshof kan zich met de hierboven weergegeven conclusie van de deskundige omtrent de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte verenigen en neemt deze over.
Op grond van het voorgaande komt het hof tot de slotsom dat de verdachte niet strafbaar is, omdat het feit hem niet kan worden toegerekend. De verdachte dient derhalve te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als hiervoor vermeld.
Verklaart de verdachte
niet strafbaaren ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. M. Senden en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van mr. S. Abelsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 augustus 2021.
mr. B.A.A. Postma is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.