ECLI:NL:GHAMS:2021:2690

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 september 2021
Publicatiedatum
8 september 2021
Zaaknummer
23-003432-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van veroordeling voor diefstal, belediging en bedreiging met betrekking tot meerdere feiten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 12 september 2019. De verdachte is veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal van een pinpas en geldbedragen, belediging van politieambtenaren en bedreiging. De zaak is behandeld in hoger beroep op 18 en 25 augustus 2021. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarin hij voor zijn daden een gevangenisstraf van vijf maanden opgelegd kreeg. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en heeft de eerdere veroordeling bevestigd, maar de opgelegde straf verminderd naar vier maanden gevangenisstraf. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een pinpas en het onrechtmatig opnemen van geldbedragen, wat heeft geleid tot schade en gevoelens van onveiligheid voor de benadeelde partij. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan belediging en bedreiging van politieambtenaren, wat een gebrek aan respect voor het openbaar gezag aantoont. Het hof heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld, waarbij het de vordering van benadeelde partij [benadeelde 1] gedeeltelijk heeft afgewezen en de vordering van benadeelde partij [benadeelde 2] heeft toegewezen. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij de rechters M. Lolkema, E. van Die en A.M.A. Keulen aanwezig waren.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003432-19
datum uitspraak: 8 september 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 12 september 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-741026-19 tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1994
(post)adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 augustus 2021 en 25 augustus 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman van de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1.
hij op of omstreeks 29 januari 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een pinpas (bankpas), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
feit 2.
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 29 januari 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer geldbedrag(en), te weten ondermeer; - (bij [plek 1] ) een geldbedrag van 1000,- en/of - (bij [plek 2] ) een geldbedrag van 60,- en/of - (bij [bv] bv) een geldbedrag van 84,97 en/of 149,95 en/of 825,-, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, zich de toegang tot die/dat weg te nemen geldbedrag(en) heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, immers heeft hij, verdachte (bij het doen van een of meer aankopen van goederen en/of bij het opnemen van een geldbedrag bij een pin/geldautomaat) valselijk gebruik gemaakt van een pinpas en/of de daarbij behorende pincode (ten name van voornoemde [benadeelde 1] ) en/of hiermee contactloos betaald;
feit 3.
(gevoegde zaak 701140-19)
hij op of omstreeks 21 februari 2019 te 19:25 uur te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door of namens de burgemeester van Amsterdam, die was belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied 1 Centrum, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar in de periode van 9 gebruari 2019 tot en met 8 maart 2019 niet meer te bevinden;
feit 4.
(gevoegde zaak 701140-19)
hij op of omstreeks 22 februari 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een of meerdere politieambten(a)ar(en), te weten [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar/zijn/hun bediening,in haar/zijn/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door haar/hem/hun de woorden toe te voegen: 'Vieze kanker hoer. Jij bent echt helemaal niks voor mij kanker hoertje, ik pis op jou. Ik neuk jouw moeder. En jouw hele kanker geschiedenis, ik pis erop.' en/of 'Ik hoop dat je moeder kanker krijgt en doodgaat', althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
feit 5.
(gevoegde zaak 741046-19)
hij op of omstreeks 21 mei 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk (een) ambtena(a)r(en), te weten
- [verbalisant 3] (zijnde hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam) en/of
- [verbalisant 4] , (zijnde hoofdagent van politie eenheid Amsterdam) en/of
- [benadeelde 2] (zijnde surveillant van politie eenheid Amsterdam) en/of
- [verbalisant 5] (zijnde hoofdagent van politie eenheid Amsterdam)
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening (te weten belast met surveillance en/of speciale opdracht in het bureau), in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling en/of door feitelijkheden heeft beledigd door voornoemde [verbalisant 3] de woorden toe te voegen:"Flikker" en/of door voornoemde [verbalisant 4] de woorden toe te voegen; "Ik ga je vingeren, kom op mijn big dick zitten bitch" en/of door voornoemde [verbalisant 5] de woorden toe te voegen; "Kanker"en/of "Om je kankermoeder te verkrachten"en/of "Bij je moeder op zolder om je kankerkzusje te neuken", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of door te bijten in de handschoen welke voornoemde [verbalisant 4] droeg en/of door te spuwen in het gezicht van voornoemde [benadeelde 2] en/of door een bekertje met urine, althans een vloeistof te gooien en/of te spuwen in de richting van en/of in tegenwoordigheid van voornoemde [verbalisant 5] ;
feit 6.
(gevoegde zaak 741046-19)
hij op of omstreeks 21 mei 2019 te Amsterdam, althans in Nederland, (verbalisant(en)) [benadeelde 2] en/of [verbalisant 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door voornoemde [benadeelde 2] dreigend de woorden toe te voegen: "Het is dat ik nu in de handboeien zit, want als ik je buiten weer zie dan schiet ik je neer" en/of door voornoemde [verbalisant 5] de woorden toe te voegen: "Je bent dood, de volgende keer dat ik je tegen kom maak ik je dood, je gaat zien", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd.
De beslissingen ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregelen worden daarmee ook bevestigd, met toevoeging van een overweging omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen.

Strafoplegging

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft bevestiging van het vonnis gevorderd.
De raadsman van de verdachte heeft primair vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten bepleit. Subsidiair verzoekt de verdediging een straf op te leggen waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het reeds ondergane voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een pinpas uit de woning van de benadeelde partij. Bovendien heeft hij de pincode van deze pinpas weten te bemachtigen en is hij vervolgens zonder toestemming geldbedragen gaan pinnen. Hiermee heeft de verdachte het eigendomsrecht van de benadeelde partij geschonden en hem schade, overlast en gevoelens van onveiligheid bezorgd. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan overtreding van een gebiedsverbod. Ten slotte heeft de verdachte agenten beledigd en bedreigd. Hiermee heeft hij blijk gegeven van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag.
Uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 juli 2021 is gebleken dat de verdachte na afloop van de hem in een andere strafzaak opgelegde ISD-maatregel niet opnieuw in aanraking is gekomen met politie en justitie. De raadsman heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat dit samenhangt met de omstandigheid dat de verdachte is gestopt met het gebruik van harddrugs.
Het hof ziet hierin aanleiding een kortere gevangenisstraf op te leggen dan in eerste aanleg is opgelegd, maar gelet op de ernst en de hoeveelheid van de bewezenverklaarde feiten kan niet worden volstaan met een straf gelijk aan het al ondergane voorarrest.

Overwegingen met betrekking tot de benadeelde partijen

Benadeelde partij [benadeelde 1]
In hoger beroep heeft de benadeelde partij [benadeelde 1] zich opnieuw gevoegd. Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van deze benadeelde partij de nota van de slotenmaker overgelegd aan het hof, die ziet op een onderdeel van de gevorderde materiële schade. Naar de mening van de benadeelde partij vloeien de kosten van het vervangen van de sloten rechtstreeks voort uit de feiten 1 en 2.
Voorts heeft de benadeelde partij het volgende verzocht. In eerste aanleg is de vordering van € 500,-- ter zake de vermeende oplichting niet-ontvankelijk verklaard, omdat dit feit niet ten laste is gelegd.
De raadsvrouw verzoekt de grondslag van deze vordering thans te wijzigen in die zin dat deze vordering ziet op smartengeld voor de feiten 1 en 2, nu deze bewezenverklaarde feiten zodanig emotioneel leed hebben veroorzaakt dat sprake is van een aantasting in de persoon.
De advocaat-generaal vordert toewijzing van de kosten van de slotenmaker en afwijzing van de vordering ter zake emotioneel leed.
De raadsman van de verdachte heeft primair vrijspraak en daarmee niet-ontvankelijkheid van de vordering van de benadeelde partij bepleit. Ten aanzien van de vordering voor emotioneel leed voert de raadsman aan dat dit een nieuwe vordering is die in hoger beroep niet kan worden ingediend.
Het hof overweegt dat het vervangen van de sloten weliswaar een voorstelbare reactie op de onderhavige feiten is, maar dat de kosten hiervan niet kunnen worden aangemerkt als rechtstreekse schade veroorzaakt door de bewezenverklaarde feiten.
Ten aanzien van de gevorderde € 500,-- voor een in eerste aanleg niet tenlastegelegd feit heeft te gelden dat het veranderen van de grondslag van de vordering zou neerkomen op het indienen van een nieuwe vordering. Op grond van het bepaalde in art. 421, lid 3 van het Wetboek van Strafvordering is hiervoor in hoger beroep echter geen ruimte, zodat de beslissing tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij voor dit deel van de vordering wordt bevestigd.
Benadeelde partij [benadeelde 2]
De rechtbank heeft ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [benadeelde 2] overwogen dat deze dient te worden toegewezen nu er een ernstige inbreuk is gepleegd op zijn lichamelijke integriteit. Het hof oordeelt dat redengevend voor toewijzing van de vordering niet een inbreuk op de lichamelijke integriteit is, maar een aantasting in de persoon.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Lolkema, mr. E. van Die en mr. A.M.A. Keulen, in tegenwoordigheid van
mr. A.S. de Bruin, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
8 september 2021.
Mr. Van Die en mr. Keulen zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]