ECLI:NL:GHAMS:2021:2854

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
23-000406-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verduistering in dienstbetrekking na onvoldoende bewijs

Op 5 oktober 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van verduistering in dienstbetrekking. De zaak was in hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 9 februari 2021 was gewezen. De verdachte, werkzaam als pakketbezorger, werd verweten dat hij in de periode van 1 februari 2019 tot en met 15 juli 2019 opzettelijk pakketten had verduisterd die toebehoorden aan zijn werkgever, [benadeelde]. Tijdens de zitting op 21 september 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vond dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden.

Echter, het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Ondanks het feit dat er 80 klachten waren ontvangen over niet-afgeleverde pakketten, kon niet worden vastgesteld dat de verdachte deze pakketten wederrechtelijk had toegeëigend. De aangifte vermeldde specifieke telefoons die volgens de benadeelde waren verduisterd, maar het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte deze telefoons had verkocht of dat hij de pakketten als heer en meester had behandeld. De verdachte werd daarom vrijgesproken van de tenlastelegging.

Daarnaast werd de benadeelde partij, [benadeelde] B.V., niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken. De benadeelde partij kan haar vordering alleen bij de burgerlijke rechter indienen. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000406-21
datum uitspraak: 5 oktober 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 februari 2021 in de strafzaak onder parketnummer
13-213805-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2019 tot en met 15 juli 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een of meerdere pakket(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehoorde aan [benadeelde] en/of [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als pakketbezorger bij [benadeelde], elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.
Vordering van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen en heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Namens [benadeelde] is aangifte gedaan tegen de verdachte van verduistering in dienstbetrekking. In de periode waarin de verdachte werkzaam was voor [benadeelde] zijn er 80 klachten binnengekomen over zendingen die door de verdachte als afgeleverd zijn gescand, maar niet door geadresseerden zijn ontvangen. In veel gevallen betrof het elektronische goederen. In de aangifte wordt ook meer specifiek een viertal telefoons, met de daarbij behorende IMEI-nummers, genoemd, die volgens aangever verduisterd zijn. Uit onderzoek is verder gebleken dat er aan het IP-adres van de verdachte dertien [website]-accounts gekoppeld zijn, waarvan het vermoeden bestaat dat een aantal daarvan door de verdachte worden gebruikt. Aan de hand van historische [website]-advertenties blijkt dat er via vier van die [website]-accounts, telefoons werden aangeboden die overeen kwamen met de telefoons die in de aangifte werden genoemd. De gebruikers van deze telefoons zijn achterhaald en gehoord als getuigen. Geen van hen was echter meer bekend met de naam van de verkoper of herkende de verdachte als de verkoper.
Alhoewel het op zijn minst opmerkelijk is dat er over de verdachte zoveel klachten over het niet afleveren van pakketten zijn ontvangen, is het hof van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte zich deze pakketten wederrechtelijk heeft toegeëigend. Uit de inhoud van de bewijsmiddelen kan niet worden opgemaakt dat de verdachte als heer en meester over de pakketten is gaan beschikken door zich deze te hebben toegeëigend en ze vervolgens via [website] te verkopen. Dat aan het IP-adres van de verdachte en zijn familieleden een groot aantal [website]-accounts zijn gekoppeld - via welke accounts ook gesealde telefoons zijn verkocht die qua merk en type overeenkomen met een viertal telefoons die als niet-ontvangen zijn opgegeven - levert niet op dat met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat het ook daadwerkelijk de telefoons betreffen uit de vermiste pakketten en dat de verdachte deze te koop heeft aangeboden.
Het dossier bevat derhalve onvoldoende concrete en redengevende aanknopingspunten die het oordeel rechtvaardigen dat de verdachte de in de tenlastelegging omschreven pakketten in dienstbetrekking heeft verduisterd, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde] B.V.

Nu de verdachte van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering. De benadeelde partij kan daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde] B.V.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] B.V. niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. C.J. van der Wilt en mr. A.W.T. Klappe, in tegenwoordigheid van
mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
5 oktober 2021.
=========================================================================
[…]