ECLI:NL:GHAMS:2021:2961
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Wijziging van kinderalimentatie na inkomensvermindering en zorgkorting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 september 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de wijziging van kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, had in eerste aanleg verzocht om een verlaging van de kinderalimentatie die hij aan de vrouw, verweerster in hoger beroep, diende te betalen voor hun twee minderjarige kinderen. De man stelde dat zijn inkomen aanzienlijk was gedaald en dat dit een wijziging van omstandigheden vormde die een aanpassing van de alimentatie rechtvaardigde. De rechtbank had zijn verzoek afgewezen, waarop de man in hoger beroep ging.
Het hof heeft vastgesteld dat de man in de periode van 2016 tot 2019 een bruto inkomen had van € 12.060,- per maand, maar dat dit inkomen vanaf augustus 2019 was gedaald naar € 4.950,- per maand. Het hof oordeelde dat deze inkomensvermindering een wijziging van omstandigheden was in de zin van artikel 1:401 BW. Het hof heeft vervolgens de behoefte van de kinderen en de draagkracht van beide ouders beoordeeld. De man had de zorg voor de kinderen en de vrouw had ook een onderhoudsplicht, wat leidde tot een draagkrachtvergelijking.
Uiteindelijk heeft het hof de kinderalimentatie vastgesteld op € 456,- per kind per maand met ingang van 3 september 2019 en € 454,- per kind per maand met ingang van een later te bepalen datum. De vrouw hoeft geen teveel ontvangen bedragen terug te betalen, en de proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.