ECLI:NL:GHAMS:2021:3112

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
19 oktober 2021
Zaaknummer
23-002570-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van de politierechter in een zaak van opzetheling van een motorscooter

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vrijspraak van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van de tenlastelegging van opzetheling van een motorscooter, merk Piaggio, type Beverly, die hij in de periode van 14 tot en met 18 oktober 2020 in Amsterdam had verworven. Het openbaar ministerie ging in hoger beroep tegen deze vrijspraak. Tijdens de zitting in hoger beroep op 5 oktober 2021 heeft het hof de verklaringen van de verdachte en de bewijsstukken beoordeeld. De verdachte had verklaard dat hij de motorscooter van een kennis had geleend en dat hij deze zonder problemen kon starten. Echter, het hof oordeelde dat de verdachte op de hoogte moest zijn geweest van de diefstal van de motorscooter, gezien het ontbreken van het originele cilinderslot en de aanwezigheid van een schroevendraaier bij de verdachte. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte wist dat de motorscooter van misdrijf afkomstig was en verklaarde het tenlastegelegde bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van zeventig uren. Het hof benadrukte de ernst van het feit en de noodzaak om recidive te voorkomen, maar hield rekening met de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002570-20
datum uitspraak: 19 oktober 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 oktober 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-264283-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 oktober 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De politierechter heeft de verdachte vrijgesproken van hetgeen hem is ten laste gelegd.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 14 oktober 2020 tot en met 18 oktober 2020 te Amsterdam, althans in Nederland, een goed te weten een motorfiets/motorscooter (merk Piaggio, type Beverly) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de
politierechter.

Bewijsoverweging

De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken omdat de verdachte niet wist dat de motorscooter waarop hij heeft gereden van diefstal afkomstig was. De verdachte heeft verklaard dat hij de motor heeft geleend van een kennis en dat hij deze zonder problemen kon starten door gebruik te maken van de startknop.
Het hof overweegt als volgt. Opsporingsambtenaren en de verdachte hebben verklaard dat de verdachte op de motorscooter heeft gereden. De motorscooter waarop de verdachte is aangetroffen was van diefstal afkomstig. Het contactslot ontbrak geheel op de daarvoor aanwezige plaats, er was slechts een rond gat met een diameter van ongeveer 1,5 centimeter zichtbaar. In de broek van de verdachte is een schroeven-draaier met platte kop aangetroffen, en in het tasje dat hij met zich mee droeg een cilinderslot met sleutel. Forensisch onderzoek heeft uitgewezen dat de sleutel die in dat cilinderslot zat, niet behoort bij dat slot, en dat het cilinderslot niet behoort bij de motorscooter waarop de verdachte is aangetroffen, zodat de motorscooter hiermee niet gestart kon worden. De politie heeft beschreven dat ambtshalve bekend is dat een cilinderslot vaak wordt uitgetrokken om de diefstal te vergemakkelijken. Hierdoor kan
men door middel van hulpmiddelen, bijvoorbeeld met behulp van een schroevendraaier, het contact activeren.
Gelet hierop acht het hof de verklaring van de verdachte ter zitting in hoger beroep dat hij de motorscooter probleemloos, met behulp van de startknop, kon starten, niet geloofwaardig. Bij het voorhanden krijgen van de motorscooter moet de verdachte hebben gezien dat het originele cilinderslot ontbrak. De motorscooter kon immers niet op de reguliere wijze, met een bijpassende sleutel, worden gestart. Daaruit volgt dat de verdachte toen heeft geweten dat de motorscooter waarop hij reed van misdrijf afkomstig was. Het hof verwerpt daarom het gevoerde verweer en komt tot de hierna volgende bewezenverklaring.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 16 oktober 2020 tot en met 18 oktober 2020 te Amsterdam een goed, te weten een motorscooter, merk Piaggio, type Beverly, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen hiervan wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen heeft hij verbeurdverklaring van de schroevendraaier en onttrekking aan het verkeer van het cilinderslot gevorderd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft gebruik gemaakt van een gestolen motorscooter. Door te profiteren van deze motorscooter heeft hij bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen. Oplegging van een vrijheidsbenemende straf is hiervoor in beginsel passend.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 16 september 2021 is hij meerdere malen onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van vermogensmisdrijven en liep hij tijdens het plegen van het bewezenverklaarde feit in een schorsing van de voorlopige hechtenis die ten aanzien van de verdenking van een ander feit was gelast. Het voorgaande weegt in zijn nadeel. Anderzijds is in hoger beroep gebleken dat de verdachte sinds het onderhavige feit niet opnieuw met politie en justitie in aanraking is gekomen. De verdachte heeft verklaard dat hij nog regelmatig contact heeft met zijn begeleider van Spirit en met een psycholoog en dat hij een aantal uren per week werkt als [baan] bij een [plek].
Het hof acht het in het belang van de verdachte, maar – uit oogpunt van het voorkomen van recidive –
vooral in dat van de samenleving, dat de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte niet worden doorkruist door een straf die zou meebrengen dat de verdachte wederom gedetineerd raakt. Daarom zal de passend geachte gevangenisstraf geheel in voorwaardelijke vorm worden gegoten. Hiermee wil het hof enerzijds de ernst van het feit benadrukken en beoogt het anderzijds de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Het hof acht, alles afwegende, oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden en van een taakstraf voor de duur van zeventig uren, subsidiair vijfendertig dagen hechtenis, passend en geboden.
Het hof gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het in beslag genomen voorwerp, een cilinderslot, omdat er geen gronden zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer.
Ten aanzien van de schroevendraaier is het hof van oordeel dat het feit met behulp van dat voorwerp is begaan, nu vaststaat dat de motorscooter niet gestart kon worden met het bij de verdachte aangetroffen cilinderslot met sleutel, en de politie heeft beschreven dat de motor met behulp van een schroevendraaier kan worden gestart en ook daadwerkelijk een schroevendraaier bij de verdachte is aangetroffen,
waarvoor de verdachte geen plausibele verklaring heeft gegeven.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 22c, 22d en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
70 (zeventig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
35 (vijfendertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een schroevendraaier (2020220255).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende
- een (cilinder)slot (2020220255).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. C.N. Dalebout en mr. D. Abels, in tegenwoordigheid van
mr. M.A.T. van Willigen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 oktober 2021.
Mrs. Van Woensel en Dalebout zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]