ECLI:NL:GHAMS:2021:3216

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
26 oktober 2021
Zaaknummer
23-001644-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis inzake invoer cocaïne door drugskoerier

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, van 26 mei 2021. De verdachte, geboren in 1980 en thans gedetineerd in PI Utrecht, was beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, specifiek de invoer van cocaïne via Schiphol door middel van een drugskoerier. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met aanpassing van de bewijsmiddelen. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte dezelfde straf zou krijgen als in eerste aanleg was opgelegd, en het hof heeft deze vordering gevolgd. Tijdens de zitting in hoger beroep op 21 september 2021 is het bewijs besproken, waaronder getuigenverklaringen en proces-verbaal van verhoor. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de invoer van cocaïne en heeft de relevante bewijsmiddelen aangepast. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001644-21
datum uitspraak: 5 oktober 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlemmermeer) van 26 mei 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-272476-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1980,
adres: [adres],
thans gedetineerd in PI Utrecht - HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
21 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de hierna opgenomen bewijsmiddelen aanpast.
Het hof neemt
nietover de hierna te noemen zinnen en zinsdelen uit het bewijsmiddel
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 15 april 2021 door de rechter-commissaris (los opgenomen):
-
pagina 9, eerste alinea van het vonnis:U vraagt wie dat tegen mij zei.
Ze waren samen in de auto. Ze waren naar een plek toegereden, waar we zijn gestopt. Ik zat
op de achterbank. [verdachte] pakte uit de achterbak van de auto een koffer en gaf die aan mij.
[verdachte] zei dat ik die moest openmaken. Toen ik dat deed, zag ik een rode of witte plastic zak.
Ik moest die zak openmaken. Toen zag ik iets dat ik niet kende, [medeverdachte] zei dat het cocaïne was.
Ik vroeg wat ik daarmee moest doen. [medeverdachte] zei dat ik me geen zorgen moest maken en dat dit
het klusje was dat ze voor mij hadden. Ik vroeg waarom ze dat niet eerder hadden gezegd,
want dan had ik kunnen beslissen of ik dat wel wilde. [medeverdachte] zei dat ik me geen zorgen moest
maken. Ze deden dit al veel langer en alles zou goedkomen. Ik was heel bang. [medeverdachte] probeerde
het goed te praten. Na ongeveer 5 minuten zei [verdachte] dat ik 2500 euro zou krijgen. Hij vroeg
of ik geld nodig had. Toen had ik geen keus meer, want ik had inderdaad geld nodig. [medeverdachte] zei
dat ik die cocaïne moest eten als Pufu, dat is Nigeriaans eten. Ik gaf mijzelf 5 of 10 minuten
om er over na te denken. Ik dacht aan het geld.
-
pagina 9, eerste alinea, laatste zin van het vonnis:
[…] in de auto. […]
Het hof neemt tot slot
nietover de hierna te noemen zinnen uit het bewijsmiddel
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte], door de Koninklijke Marechaussee op 23 december 2020 (dossierpagina 206 e.v.):
-
pagina 9, laatste alinea van het vonnis:
V: Waar heeft hij de drugs genomen?
A: Het hotel.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.W.T. Klappe, mr. C.J. van der Wilt en mr. D. Radder, in tegenwoordigheid van
mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
5 oktober 2021.
=========================================================================
[…]