ECLI:NL:GHAMS:2021:3217

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
26 oktober 2021
Zaaknummer
23-001627-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis inzake medeplegen opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlemmermeer, van 26 mei 2021. De verdachte, geboren in 1988 en thans gedetineerd in P.I. Lelystad, was veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het verbod van artikel 2 onder A van de Opiumwet, specifiek voor de invoer van cocaïne via Schiphol door middel van een drugskoerier. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte dezelfde straffen zou krijgen als in eerste aanleg opgelegd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met aanpassing van de bewijsmiddelen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 21 september 2021 is het hof ingegaan op de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. Het hof heeft de relevante bewijsmiddelen uit het proces-verbaal van verhoor van getuigen en de verdachte in overweging genomen. De getuige verklaarde dat hij samen met de verdachte en een medeverdachte in een auto was en dat hij cocaïne moest vervoeren. Het hof heeft de bewijsmiddelen aangepast, maar de kern van de zaak bleef intact. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van de aanpassingen in de bewijsmiddelen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001627-21
datum uitspraak: 5 oktober 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlemmermeer) van 26 mei 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-282564-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1988,
adres: [adres],
thans gedetineerd in P.I. Lelystad te Lelystad.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
21 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de hierna opgenomen bewijsmiddelen in hoger beroep aanpast.
Het hof neemt
nietover de hierna te noemen zinnen en zinsdelen uit het bewijsmiddel
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 15 april 2021 door de rechter-commissaris (los opgenomen):
-
pagina 10, derde alinea van het vonnis:U vraagt wie dat tegen mij zei.
Ze waren samen in de auto. Ze waren naar een plek toegereden, waar we zijn gestopt. Ik zat
op de achterbank. [medeverdachte] pakte uit de achterbak van de auto een koffer en gaf die aan mij.
[medeverdachte] zei dat ik die moest openmaken. Toen ik dat deed, zag ik een rode of witte plastic zak.
Ik moest die zak openmaken. Toen zag ik iets dat ik niet kende, [verdachte] zei dat het cocaïne was.
Ik vroeg wat ik daarmee moest doen. [verdachte] zei dat ik me geen zorgen moest maken en dat dit
het klusje was dat ze voor mij hadden. Ik vroeg waarom ze dat niet eerder hadden gezegd,
want dan had ik kunnen beslissen of ik dat wel wilde. [verdachte] zei dat ik me geen zorgen moest
maken. Ze deden dit al veel langer en alles zou goedkomen. Ik was heel bang. [verdachte] probeerde
het goed te praten. Na ongeveer 5 minuten zei [medeverdachte] dat ik 2500 euro zou krijgen. Hij vroeg
of ik geld nodig had. Toen had ik geen keus meer, want ik had inderdaad geld nodig. [verdachte] zei
dat ik die cocaïne moest eten als Pufu, dat is Nigeriaans eten. Ik gaf mijzelf 5 of 10 minuten
om er over na te denken. Ik dacht aan het geld.
-
pagina 10, derde alinea, laatste zin van het vonnis:
[…] in de auto. […]
Het hof wijzigt het paginanummer van het bewijsmiddel
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte], opgemaakt door de Koninklijke Marechaussee op 23 december 2020in
dossierpagina 111 e.v.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.W.T. Klappe, mr. C.J. van der Wilt en mr. D. Radder, in tegenwoordigheid van
mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
5 oktober 2021.
=========================================================================
[…]