ECLI:NL:GHAMS:2021:3242

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 september 2021
Publicatiedatum
29 oktober 2021
Zaaknummer
23-002984-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake bedreiging, belediging en vernieling met bijzondere voorwaarden en vordering benadeelde partij

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, gewezen op 16 december 2020. De verdachte, geboren in 1992, werd beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, eenvoudige belediging en opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van andermans eigendom. De feiten vonden plaats op 15 september 2020 en 13 oktober 2020 in Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 90 uren en 45 dagen hechtenis, waarvan een gedeelte voorwaardelijk. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, en een contact- en locatieverbod. De vordering van de benadeelde partij, ter zake van immateriële schade, is toegewezen tot een bedrag van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak bevat ook bepalingen over gijzeling en de betaling van schadevergoeding in termijnen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 13-231950-20 en 13-257418-20
parketnummer hoger beroep : 23-002984-20
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 3 september 2021 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 december 2020 in de zaak tegen de verdachte:
naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats]
adres: [adres 1] .

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 13-231950-20 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het in de zaak met parketnummer 13-231950-20 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging.
Het in de zaak met parketnummer 13-257418-20 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
gepleegd
in de zaak met parketnummer 13-231950-20
feit 1:
op 15 september 2020 te Amsterdam;
feit 2:
op 15 september 2020 te Amsterdam;
en in de zaak met parketnummer 13-257418-20
feit 1:
op 13 oktober 2020 te Amsterdam;

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 266, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
90 (negentig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
45 (vijfenveertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Meldplicht
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich te melden bij voorkeur bij GGZ Reclassering [adres 2] of anders bij Reclassering Inforsa, [adres 3]. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt.
Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich laat behandelen door Ambulant Centrum [plaats] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk na het onherroepelijk worden van het arrest. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij aanleiding die zich kan voordoen, bijvoorbeeld terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, ontstaat een kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo spoedig mogelijk na het onherroepelijk worden van het arrest. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Contactverbod
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met zijn ouders, de heer [naam 1] en mevrouw [naam 2] , zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod.
Locatieverbod
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich niet bevindt op de Stroombootweg te Amsterdam, zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod.
Meewerken aan middelencontrole
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde mee werkt aan controle van het gebruik van drugs (cocaïne en cannabis) om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
Andere voorwaarden betreffende het gedrag
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde mee werkt aan het verkrijgen van een dagbesteding.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-231950-20 onder 1 en 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 500,00 (vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde], ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-231950-20 onder 1 en 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 500,00 (vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 10 (tien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat de schadevergoeding mag worden voldaan in
10 (tien) termijn(en)van
1 maand, groot
€ 50,00 (vijftig euro).
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 15 september 2020.
Gewezen door mr. M.F.J.M. de Werd, in bijzijn van mr. B. van Vliet, griffier.
mr. M.F.J.M. de Werd