ECLI:NL:GHAMS:2021:328
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van medeplichtigheid aan hennepteelt en diefstal van elektriciteit na onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor medeplichtigheid aan hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De tenlastelegging omvatte onder andere het telen van hennep en het illegaal aftappen van elektriciteit in de periode van 12 december 2017 tot en met 12 februari 2018. De verdachte werd vrijgesproken omdat het hof niet overtuigend bewezen achtte dat zij betrokken was bij de hennepteelt of op de hoogte was van de aanwezigheid van de hennepplantage. De verklaringen van de verdachte en een medebewoonster waren tegenstrijdig, maar het hof oordeelde dat de verklaringen van de medebewoonster onvoldoende bewijs boden om de verdachte te veroordelen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het principe 'in dubio pro reo', waarbij de verdachte het voordeel van de twijfel krijgt als er onvoldoende bewijs is voor een veroordeling.