ECLI:NL:GHAMS:2021:3398
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid verzoeker na herstel verzuim in hoger beroep en toekenning van schadevergoeding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 november 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van verzoeker, die eerder door de rechtbank Amsterdam niet-ontvankelijk was verklaard in zijn verzoekschrift tot schadevergoeding. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep tijdig was ingesteld en dat het verzoekschrift, hoewel aanvankelijk incompleet, alsnog ontvankelijk kon worden verklaard omdat verzoeker in raadkamer een ondertekend exemplaar had overgelegd. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het verzoekschrift niet-ontvankelijk was omdat het niet was voorzien van een handtekening. Het hof oordeelde dat het verzuim was hersteld en dat verzoeker recht had op een schadevergoeding.
Het hof heeft de verzoeken van verzoeker beoordeeld en heeft besloten om een vergoeding toe te kennen voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van zijn voorlopige hechtenis, alsook voor de kosten van rechtsbijstand. De totale vergoeding die aan verzoeker is toegekend bedraagt € 4.763,85, bestaande uit € 105,00 voor de schade door voorlopige hechtenis en € 4.658,85 voor de kosten van rechtsbijstand. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het meer of anders verzochte is afgewezen. De beschikking is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de voorzitter van het hof.