ECLI:NL:GHAMS:2021:3403

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 november 2021
Publicatiedatum
10 november 2021
Zaaknummer
000595-21 (529 Sv)
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vergoeding van kosten in rekestenprocedure op basis van onvolledige rapportage deskundige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 november 2021 uitspraak gedaan in een rekestenprocedure, waarin verzoeker een vergoeding vroeg voor kosten gemaakt in verband met een deskundigenrapport en rechtsbijstand. Het verzoekschrift was op 9 juli 2021 ingediend, waarna de advocaat-generaal op 26 juli 2021 zijn standpunt kenbaar maakte. Tijdens de openbare behandeling in raadkamer op 26 oktober 2021 was verzoeker niet aanwezig. De advocaat-generaal stelde dat de verzochte vergoeding afgewezen moest worden, omdat de conclusies van de deskundige terzijde waren gesteld wegens onvolledigheid van de rapportage. De advocaat van verzoeker pleitte voor toewijzing van de vergoeding, verwijzend naar het feit dat het hof de deskundige ambtshalve had opgeroepen en dat het hof in zijn arrest van 18 mei 2021 overwegingen had gewijd aan het rapport van de deskundige.

Het hof oordeelde dat de rapportage van de deskundige niet het belang van het onderzoek had gediend, omdat verzoeker geen openheid van zaken had gegeven en de deskundige slechts referenten had geraadpleegd die door verzoeker waren uitgezocht. Het hof concludeerde dat het niet billijk was om de verzochte vergoeding voor de kosten van het deskundigenrapport toe te kennen. Wel werd een vergoeding van € 680,00 voor de kosten van rechtsbijstand toegewezen, maar dit bedrag zou worden verrekend met een openstaand bedrag dat verzoeker aan de Staat verschuldigd was. De beslissing werd genomen op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering, en de beschikking werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 000595-21 (529 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-001592-18
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van de artikelen 529 en 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
domicilie kiezende ten kantore van zijn advocaat, mr. C.J.J. Kwint,
[adres].

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 9 juli 2021 ingekomen.
Op 26 juli 2021 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 26 oktober 2021 de advocaat-generaal en de advocaat van verzoeker ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker is niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
kosten gemaakt in verband met het laten opmaken van een rapport door een deskundige, die volgens verzoeker het belang van het onderzoek hebben gediend, ten bedrage van € 2.999,99.
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 680,00.

3.Beoordeling van het verzoek

Bij arrest van dit hof van 18 mei 2021 is verzoeker in de strafzaak met voormeld parketnummer veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Tegen dit arrest is geen cassatie ingesteld. Daarmee is het arrest van het hof op 1 juni 2021 onherroepelijk geworden.
Het verzoekschrift is tijdig ter griffie van dit hof ingediend.
Ad a
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verzochte vergoeding dient te worden afgewezen. In het arrest met voormeld parketnummer heeft het hof overwogen dat de conclusies van het onderzoek van de door de verdediging ingeschakelde deskundige [naam] terzijde worden gesteld. Het onderzoek van [naam] heeft niet het belang van het onderzoek ter terechtzitting, noch het onderzoek in brede zin gediend. Het enkele achtslaan door het hof op de door de verdediging ingebrachte stukken die zo contrair zijn aan een rits van andere rapporten moet niet leiden tot de conclusie dat die stukken in het belang waren van het onderzoek. Het feit dat het hof [naam] ambtshalve heeft opgeroepen als getuige maakt dat niet anders. De komst van een deskundige naar zitting als getuige dient niet automatisch het belang van het onderzoek.
De advocaat van verzoeker heeft toewijzing van de verzochte vergoeding bepleit. Het hof heeft het noodzakelijk geacht ambtshalve [naam] te horen als deskundige op de inhoudelijke zitting, waar hij uitgebreid is ondervraagd door het hof. Uit het arrest van het hof van 18 mei 2021 blijkt bovendien dat het hof overwegingen heeft gewijd aan het rapport van [naam], zodat het inhoudelijk achtgeslagen heeft op zijn rapport. Dat het hof de bevindingen van [naam] niet heeft gevolgd doet daar niet aan af.
Op grond van artikel 529 Sv komt verzoeker in aanmerking voor vergoeding van de kosten, welke ingevolge het bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken bepaalde ten laste van de gewezen verdachte zijn gekomen, voor zover aanwending dier kosten het belang van het onderzoek heeft gediend. De vraag of de aanwending van de kosten het belang van het onderzoek heeft gediend, dient het hof te beantwoorden met inachtneming van de aard en ernst van de zaak en van alle daarbij op het spel staande belangen. Uit het arrest van dit hof van 18 mei 2021 blijkt dat het hof de conclusies van [naam] terzijde heeft gesteld, nu de rapportage onvolledig is. Verzoeker heeft tijdens het opstellen van de rapportage door [naam] geen openheid van zaken gegeven en heeft uitsluitend toegestaan dat referenten werden geraadpleegd die hij daartoe had uitgezocht. Bovendien was naar het oordeel van het hof de interpretatie van [naam] ingekleurd door de mededelingen van verzoeker zelf.
Naar het oordeel van het hof heeft de rapportage van de door de verdediging ingeschakelde deskundige onder voornoemde omstandigheden niet het belang van het onderzoek gediend en is het dan ook niet billijk de verzochte vergoeding toe te kennen. Dat het hof ambtshalve heeft besloten [naam] te horen als deskundige doet daar niet aan af.
Ad b
Gronden van billijkheid zijn aanwezig voor toekenning van een vergoeding ter zake van kosten rechtsbijstand in de onderhavige verzoekschriftprocedure tot een bedrag van € 680,00. Dit bedrag zal evenwel met een door verzoeker aan de Staat verschuldigde geldsom worden verrekend.

4.Beslissing

Het hof :
Kent op de voet van artikel 530 Sv aan verzoeker een vergoeding toe van € 680,00 (zeshonderdtachtig euro).
Bepaalt de verrekening van bovenstaand bedrag met de onderstaande geldsom:
CJIB-nummer openstaand bedrag verrekening
[nummer] € 25.990,15 € 680,00
Wijst het anders of meer verzochte af.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. F.A. Hartsuiker, V.M.A. Sinnige en R.A.E. van Noort, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard als griffier, is bij ontstentenis van de griffier alleen ondertekend door de voorzitter en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 9 november 2021.
De voorzitter beveelt:
de tenuitvoerlegging van deze beschikking door overmaking van € 680, 00 (zeshonderdtachtig euro) op bankrekeningnummer [rekeningnummer] t.n.v. CJIB o.v.v. [nummer].
Amsterdam, 9 november 2021,
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter.