Uitspraak
zaak A) en ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 11 februari 2016 onder de parketnummers 15-741088-13 en
15-750030-12 (TUL) (parketnummer in hoger beroep 23-000570-16, verder te noemen:
zaak B) tegen
26 en 28 april 2021, 27 mei 2021, 6 oktober 2021 en 9 november 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van de onderzoeken ter terechtzitting in eerste aanleg.
hij op of omstreeks 02 april 2017 in een rijdende trein van Amsterdam Sloterdijk naar Amsterdam Centraal, althans in Nederland opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met papieren handdoekje(s) en/of toiletpapier, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan (telkens) de toiletruimte en/of een gedeelte van het treinstel geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de treinstellen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de in de trein aanwezige passagiers en/of NS-personeel, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de trein aanwezige passagiers en/of NS-personeel, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
hij op of omstreeks 14 december 2016 in een rijdende trein van Amsterdam Centraal naar Amsterdam Sloterdijk opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met papieren handdoekje(s) en/of toiletpapier, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan de toiletruimte en/of een gedeelte van het treinstel geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de treinstellen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de in de trein aanwezige passagiers en/of het NS-personeel, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de trein aanwezige passagiers en/of het NS-personeel, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
hij op of omstreeks 06 januari 2017 in een rijdende trein van Alkmaar naar Amsterdam Centraal opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met papieren handdoekje(s) en/of toiletpapier, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan de toiletruimte en/of een gedeelte van het treinstel geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de treinstellen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de in de trein aanwezige passagiers en/of het NS-personeel, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de trein aanwezige passagiers en/of het NS-personeel, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
hij op of omstreeks 16 februari 2017 in een rijdende trein van Haarlem naar Zandvoort opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met papieren handdoekje(s) en/of toiletpapier, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan de toiletruimte en/of een gedeelte van het treinstel geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de treinstellen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de in de trein aanwezige passagiers en/of het NS-personeel, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de trein aanwezige passagiers en/of het NS-personeel, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
hij op of omstreeks 24 februari 2017 in een rijdende trein van Den Haag Centraal naar Den Haag Hollands Spoor opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met papieren handdoekje(s) en/of toiletpapier, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan de toiletruimte en/of een gedeelte van het treinstel geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor de treinstellen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de in de trein aanwezige passagiers en/of het NS-personeel, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de trein aanwezige passagiers en/of het NS-personeel, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was.
- " [tekst 1]
- [tekst 1]
- [tekst 1]
- [tekst 1]
- ".
- de brandstichting vond steeds plaats in de toiletruimte van een trein;
- het materiaal dat in brand werd gestoken betrof steeds handdoekjes, en
- die handdoekjes bevonden zich aan de wand van de toiletruimte.
[verbalisant 5] , werkzaam bij de Nederlandse Spoorwegen (hierna: NS), van 3 december 2017, volgt dat de treinbranden in de periode (naar het hof begrijpt) december 2016 tot april 2017 zeer kenmerkend (uniek) waren en afweken van de wijze waarop treinbranden meestal ontstaan. [verbalisant 5] voegt daaraan toe dat zij de modus operandi van de incidenten tussen december 2016 en april 2017 na de aanhouding van de verdachte niet meer hebben waargenomen.
OV-chipkaart die op naam van de verdachte stond en bij hem is aangetroffen en van een anonieme
OV-chipkaart die op 2 april 2017 bij de verdachte is aangetroffen. Daaruit blijkt dat de verdachte op elk van de in feit 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde data rond de tijdstippen van de branden heeft in- en uitgecheckt op de trajecten van de treinen waarin de branden zijn aangestoken.
6 januari 2017 heeft gevoerd, de dag waarop in de trein tussen Alkmaar en Maastricht en die stopt op station Zaandam en Amsterdam Sloterdijk een brand heeft gewoed. In het telefoongesprek maakte [naam 2] melding van treinnummer 855, hetzelfde treinnummer als dat van de trein waarin de brand heeft gewoed. Uit het aanvullend proces-verbaal van bevindingen, dat de advocaat-generaal op 28 april 2021 heeft overgelegd, blijkt voorts dat [getuige 1] blijkens de in- en uitcheckgegevens van de OV-chipkaarten samen met de verdachte heeft gereisd op 6 januari 2017. Daaruit volgt naar het oordeel van het hof dat [naam 2] met [getuige 1] heeft gesproken op 6 januari 2017.
- i) ten eerste is niet bewezen dat de verdachte de [berichten] heeft geplaatst, omdat de [berichten] niet aan hem gekoppeld kunnen worden,
- ii) ook als wordt aangenomen dat het de verdachte is geweest die de berichten heeft geplaatst dan is volgens de verdediging nog niet bewezen dat de verdachte met het plaatsen van de betreffende [berichten] het oogmerk had op een bedreiging met een terroristisch misdrijf.
IP-adres het e-mailadres [emailadres] via de service “ 10minutemail ” op 24 september 2013 is aangemaakt, met welk e-mailadres het [account] is aangemaakt. Uit de gegevens van [account] is gebleken dat het [account] op 24 september 2013 om 22:00:25 uur UTC-tijd is aangemaakt. Omgerekend naar Nederlandse tijd is UTC-tijd + 1 uur, dus 21:00:25 CET en omdat Nederland zomer- en wintertijd hanteert en de zomertijd op 24 september 2013 van toepassing was, wordt het 22:00:25 uur. Voor het aanmaken van het e-mailadres via 10minutemail blijkt uit het aanvullende proces-verbaal dat dit e-mailadres is aangemaakt om 14:53:17 uur CST-tijd. Ook voor CST-tijd geldt een zomer- en wintertijd, die van toepassing is van 7 april om 02:00 tot 27 oktober om 02:00 uur, wat inhoudt dat het verschil tussen CST en UTC 5 uren bedroeg, zodat 14:53:17 uur in UTC 19:53:17 uur was. Dit was omgerekend naar CET 20:53:17 uur en in geval van de zomertijd in Nederland was het op dat moment 21:53:17 uur Nederlandse tijd, toen het account op 10minutemail werd aangemaakt.
hij op 2 april 2017 in een rijdende trein van Amsterdam Sloterdijk naar Amsterdam Centraal, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met papieren handdoekjes, ten gevolge waarvan de toiletruimte gedeeltelijk is verbrand, en daarvan gemeen gevaar voor de treinstellen en levensgevaar voor de in de trein aanwezige passagiers en NS-personeel te duchten was;
hij op 14 december 2016 in een rijdende trein van Amsterdam Centraal naar Amsterdam Sloterdijk opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met papieren handdoekjes, ten gevolge waarvan de toiletruimte en een gedeelte van het treinstel zijn verbrand en daarvan gemeen gevaar voor de treinstellen en levensgevaar voor de in de trein aanwezige passagiers en het NS-personeel te duchten was;
hij op 6 januari 2017 in een rijdende trein van Alkmaar naar Amsterdam Centraal opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met papieren handdoekjes ten gevolge waarvan de toiletruimte gedeeltelijk is verbrand en daarvan gemeen gevaar voor de treinstellen en levensgevaar voor de in de trein aanwezige passagiers en het NS-personeel te duchten was;
hij op 16 februari 2017 in een rijdende trein van Haarlem naar Zandvoort opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met papieren handdoekjes, ten gevolge waarvan de toiletruimte en een gedeelte van het treinstel zijn verbrand en daarvan gemeen gevaar voor de treinstellen en levensgevaar voor de in de trein aanwezige passagiers en het NS-personeel te duchten was;
hij op 24 februari 2017 in een rijdende trein van Den Haag Centraal naar Den Haag Hollands Spoor opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met papieren handdoekjes, ten gevolge waarvan de toiletruimte en een gedeelte van het treinstel zijn verbrand en daarvan gemeen gevaar voor de treinstellen en levensgevaar voor de in de trein aanwezige passagiers en het NS-personeel te duchten was.
- [tekst 1]
- [tekst 1]
- [tekst 1]
- [tekst 1]
- .
Ik ben op 2 april 2017 in de trein van Amsterdam Sloterdijk naar Amsterdam Centraal geweest. Op 14 december 2016 ben ik van Amsterdam Centraal naar Amsterdam Sloterdijk gereisd. De in- en uitcheckgegevens van de chipkaart kloppen. Het is ook mijn chipkaart. Ik ben degene die steeds op de camerabeelden staat. Die kleding die beschreven wordt, is ook mijn kleding. De incheckgegevens op 6 januari 2017 kloppen. Ik ben op station Sloterdijk en in Zaandam geweest. Op 16 februari 2017 ben ik naar Overveen gereisd. Op 24 februari 2017 ben ik met de trein waarin brand was van
Den Haag Centraal Station naar Den Haag Hollands Spoor gereisd.
Ik was aanwezig bij een overleg van de Nederlandse Spoorwegen in het data experience lab PWC, opgezet naar aanleiding van de treinbranden die begonnen vanaf december 2016 tot en met
maart 2017. Er werd een analyse getoond naar aanleiding van de uitgelezen OV chipkaarten met de in- en uitcheckgegevens van alle reizigers ten tijde van de treinbranden. Tijdens deze analyse kwam er een studenten OV-kaart naar voren die ten tijde van de branden in- of uitgecheckt was op en rondom de locaties en tijdstippen van de treinbranden. Deze OV-chipkaart is voorzien van
OV-chipkaartnummer [nummer 2] .
Van Translink is gevorderd om de identificerende gegevens te verstrekken van het
OV-chipkaartnummer [nummer 2] .
De identificerende gegevens die gekoppeld zijn aan het OV-chipkaartnummer [nummer 2] zijn:
Naam: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedag 1] -1994
Geslacht: man
Adres: [adres 1]
.
Een proces-verbaal van bevindingen MO van 4 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , doorgenummerde pagina’s529-531.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Naar aanleiding van aangiften van brandstichtingen in treinen van N.V. Nederlandse spoorwegen heb ik de modus operandi van de zaken van 6 januari 2017, 24 februari 2017 en 2 april 2017 met elkaar vergeleken. Na vergelijking van deze zaken zag ik de volgende overeenkomsten:
Een proces-verbaal van bevindingen Modus Operandi van 26 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] , doorgenummerde pagina’s 532-535.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Naar aanleiding van aangiften van brandstichtingen in treinen van N.V. Nederlandse spoorwegen heb ik de modus operandi van de zaken van 14 december 2016 en 16 februari 2017 met elkaar vergeleken. Na vergelijking van deze zaken zag ik de volgende overeenkomsten:
4 april 2017, doorgenummerde pagina’s 529-531 met elkaar zijn vergeleken.
Een geschrift, zijnde een brief van [verbalisant 5] , werkzaam als Coördinator Security Managers bij de Nederlandse Spoorwegen, van 3 december 2017, ongenummerd.
Een proces-verbaal aangifte van 2 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 11] , doorgenummerde pagina’s 538-539.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de verklaring van de aangever [aangever 1] :
Ik ben namens de Nederlandse Spoorwegen gerechtigd aangifte te doen. Ik doe aangifte van brandstichting in een trein waarvan de Nederlandse Spoorwegen de eigenaar is. De brand heeft plaatsgevonden op 2 april 2017 tussen 10.25 uur en 10.50 uur. De brand heeft plaatsgevonden in de trein op station Amsterdam Centraal. De brand heeft plaatsgevonden in het toilet en is vermoedelijk aangestoken bij de handdoekjes.
Een proces-verbaal van bevindingen van 2 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] , doorgenummerde pagina’s 545-546.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op 2 april 2017 was ik belast met een volgactie van [verdachte] . Ik was op station Sloterdijk in Amsterdam. Ik zag dat [verdachte] op perron 8 stond. Ik zag dat omstreeks 10.29 uur de trein het station op perron 8 binnenreed. Ik zag dat het de trein naar Amsterdam Centraal betrof. Ik zag dat [verdachte] ongeveer het middelste gedeelte van de trein in liep. Ik betrad de trein een balkon eerder dan waar [verdachte] de trein in liep. Ik liep naar de laatst geziene positie van [verdachte] . Voordat ik in de volgende coupe aan kwam zag ik aan de linkerzijde van de schuifdeur, in de rijrichting gezien, een WC. Ik zag dat na de volgende schuifdeur [verdachte] daar alleen stond, op het balkon voor de 1e klas. Ik ben doorgelopen en nam positie in. Ik had vrij en onbelemmerd zicht op [verdachte] . Omstreeks 10.35 uur zag ik dat [verdachte] in de richting van de WC liep. Ik zag dat hij de schuifdeur opende. Ik hoorde collega [verbalisant 3] zeggen dat hij kon zien wat [verdachte] deed. Ik hoorde [verbalisant 3] zeggen dat [verdachte] de WC in ging. Dit was de WC die ik eerder had gepasseerd. Omstreeks 10.37 uur hoorde ik [verbalisant 3] zeggen dat [verdachte] de WC weer verliet. Ik zag dat de trein stopte op station Amsterdam Centraal. Ik hoorde [verbalisant 3] zeggen dat [verdachte] de trein verliet en dat er brand was in de WC. Ik hoorde [verbalisant 3] zeggen dat [verdachte] aangehouden kon worden voor brandstichting. Collega [verbalisant 4] en ik hebben [verdachte] aangehouden. Verdachte: [verdachte] , geboren op 6 [geboortedag 1] 1994 te Amsterdam
9.Een proces-verbaal van verhoor getuige van 31 oktober 2018, opgemaakt doormr. R.A.F. Gerding, raadsheer-commissaris belast met de behandeling van strafzaken het gerechtshof Amsterdam.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op31 oktober 2018 tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring van [verbalisant 2] :Ik was op een station. Ik weet dat ik vlakbij de heer [verdachte] in de trein stapte. Ik had zicht op hem. Ik zag de verdachte bewegen richting de wc. Er werd bevestigd, ik dacht door [verbalisant 3] , dat hij de wc inging. Toen hij eruit kwam, ging collega [verbalisant 3] de wc in. Ik had van mijn collega [verbalisant 3] gehoord dat er rookontwikkeling was geweest en dat de verdachte moest worden aangehouden. [verbalisant 4] en ik waren de eersten bij de aanhouding.
Een proces-verbaal van bevindingen van 2 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] , doorgenummerde pagina’s 547-548.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op 2 april 2017 was ik belast met een volgactie van [verdachte] . Ik bevond mij op station Sloterdijk te Amsterdam. Ik zag dat [verdachte] op perron 8 ging staan. Ik ben ook op perron 8 gaan staan. Omstreeks 10.29 uur zag ik dat de trein op perron 8 binnenkwam. Ik zag dat de trein vertrok in de richting van Amsterdam Centraal. Ik zag dat de trein iets verder doorreed, zodat de trein voor meer dan de helft voorbij mij was gereden. Ik zag in het voorbijrijden van de trein dat het toilet in de trein zich bevond bij de 1e klasse zitplaatsen. Ik zag dat [verdachte] de trein instapte bij de 1e klasse zitplaatsen. Ik ben via de schuifdeuren van de balg van de trein in de richting van het toilet gelopen. Ik zag dat [verdachte] in de trein op het balkon bij de deur stond waar hij zojuist naar binnen was gestapt. Ik ben het toilet ingegaan. Ik heb het toilet bekeken en constateerde dat er geen vuur of rook in het toilet aanwezig was. Ik ben vervolgens weer via de balg terug gelopen naar het balkon waar ik in eerste instantie was binnengekomen. Ik kon vanuit mijn positie door de ronde raampjes in de twee schuifdeuren van de balg [verdachte] zien staan. [verdachte] stond tussen mij en collega [verbalisant 2] in. Ik zag dat [verdachte] omstreeks 10.35 uur het toilet binnen ging. Er heeft verder niemand anders van het toilet gebruik gemaakt nadat ik het toilet had bekeken. Ik heb collega [verbalisant 2] in kennis gesteld van het feit dat [verdachte] het toilet in was gegaan. Omstreeks 10.37 uur zag ik dat [verdachte] uit het toilet kwam en ik zag en voelde dat de trein tot stilstand was gekomen. Ik zag dat [verdachte] de trein uitstapte op het centraal station van Amsterdam. Ik ben om 10.38 uur het toilet ingelopen. Ik rook een brandlucht. Ik zag dat er van achter de spiegel in het toilet rook kwam. Ik zag dat in de uit de ruimte onder de spiegel vlammen kwamen. Ik hoorde een knetterend geluid vanachter de spiegel komen. Ik zag dat er uit de ruimte onder de spiegel verbrand papier in de wasbak viel. Hierop heb ik collega [verbalisant 2] medegedeeld dat het toilet in brand stond en dat hij [verdachte] moest aanhouden.
11.Een proces-verbaal van verhoor getuige van 31 oktober 2018, opgemaakt doormr. R.A.F. Gerding, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken het gerechtshof Amsterdam.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op31 oktober 2018 tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring van [verbalisant 3] :Op 2 april 2017 was ik ingezet om de verdachte te volgen. Ik was op station Sloterdijk te Amsterdam. Ik ben naar het perron gelopen en heb zicht op de verdachte gehouden. Ik zag voor perron 8 de trein voorbij komen. De trein reed van Amsterdam Sloterdijk naar Amsterdam Centraal Station. Het gedeelte waar de wc zat, stopte iets verderop, gezien vanaf mij en de verdachte. Ik zag de verdachte lopen in de richting van de trein waar zich het toilet bevindt. Ik ben in de trein direct naar het toilet gelopen. Ik zag geen gekke dingen in het toilet. Ik ben teruggegaan en door de schuifdeuren gelopen. Door het ronde raampje in de deur had ik zicht op de verdachte. Ik heb de hele tijd zicht gehouden op de deur van het toilet. Er is niemand naar het toilet geweest. De verdachte ging het toilet binnen. Toen de trein aankwam op Amsterdam Centraal kwam de verdachte eruit. Ik ben meteen het toilet ingelopen en achter de spiegel zag ik iets branden. Ik zag as naar beneden vallen. Ik rook vuur en hoorde een knetterend geluid. Toen ik de brand ontdekte, heb ik dat aan mijn collega’s gemeld en gezegd: “Houd hem aan.”
Een proces-verbaal van bevindingen van 2 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] , doorgenummerde pagina’s 552-553.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Ik bevond mij op 2 april 2017 op het treinstation Amsterdam Sloterdijk. Om 10.29 uur zag ik dat een trein kwam aanrijden op het spoor aan de zijde van perron 8. Ik zag dat de trein tot stilstand kwam. Ik zag dat [verdachte] ongeveer in het midden van de trein instapte. Ik stapte aan de achterzijde van de trein in en liep richting het midden van de trein. Toen ik in het midden van de trein was aangekomen zag ik direct na het toilet [verdachte] staan. Ik zag dat het toilet bezet was. Ik zag om 10.32 uur dat collega [verbalisant 3] uit het toilet kwam en zich positioneerde op hetzelfde balkon als waar ik stond. Ik las via whatsapp dat [verbalisant 3] geen brand in het toilet had geconstateerd. Om 10.35 uur las ik dat [verbalisant 3] zag dat [verdachte] het toilet inliep. Om 10.38 uur kwam de trein tot stilstand op het centraal station van Amsterdam. Ik stapte direct uit. Ik hoorde collega [verbalisant 3] zeggen dat er brand was gesticht in het toilet. Om 10.40 uur deelden [verbalisant 2] en ik [verdachte] mede dat hij was aangehouden.
13.Een proces-verbaal van verhoor getuige van 31 oktober 2018, opgemaakt doormr. R.A.F. Gerding, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken het gerechtshof Amsterdam.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op31 oktober 2018 tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring van [verbalisant 4] :Op 2 april 2017 was ik op station Sloterdijk. Ik zag dat een trein richting Amsterdam Centraal Station zou gaan. Ik zag dat de heer [verdachte] de trein instapte. Ik zag hem in het midden van de trein instappen. Ik stapte achterin de trein in en ik ben naar het midden van de trein gelopen. Ik zag aan de rechterkant een wc en aan de linkerkant meneer [verdachte] staan. Ik pakte de klink vast van de wc en voelde dat deze op slot was. Ik zag collega [verbalisant 3] uit de wc komen. Ik kreeg van mijn collega door dat de heer [verdachte] de wc inging. De trein is op Amsterdam Centraal aangekomen. Ik liep naar buiten. Ik kreeg van collega [verbalisant 3] door dat het een heterdaad was geweest. Mijn collega [verbalisant 2] en ik hebben de heer [verdachte] gezamenlijk aangehouden.
Een proces-verbaal sporenonderzoek van 3 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 12] en [verbalisant 13] , doorgenummerde pagina’s 557-558.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisanten:
Wij hebben een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een brandstichting in een toiletruimte van een trein, gepleegd op 2 april 2017.
Het brandbeeld komt het meest overeen met het toebrengen van open vuur bij de opening aan de onderzijde van de dispenser van de papieren handdoeken.Hierdoor zijn de papieren handdoeken gaan branden en heeft het vuur zich verspreid in de dispenser van de handdoeken.
Doordat de trein in bedrijf was en er mensen vervoerd werden ten tijde van de brandstichting was er gemeen gevaar voor goederen en gemeen gevaar voor personen.
Een proces-verbaal van verhoor van 4 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 14] en [verbalisant 11] , doorgenummerde pagina’s 583-585.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [getuige 2] :
Op 2 april 2017 was ik werkzaam als controleur in de trein van Zandvoort naar Amsterdam Centraal. De trein had als aankomsttijd 10.35 uur. Ik kreeg ongeveer tussen 10.40 uur en 10.45 uur door dat er brand was. Het was druk in de trein.
Een proces-verbaal sporenonderzoek van 26 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 15] en [verbalisant 16] , doorgenummerde pagina’s 65-67.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisanten:
Op 2 april 2017 hebben wij in verband met een brandstichting gepleegd op zondag 2 april 2017 een forensisch onderzoek ingesteld aan de verdachte [verdachte] . Wij hebben de kleding van de verdachte veiliggesteld. In de jaszak van een sportvest troffen wij een goed functionerende aansteker aan.
Een proces-verbaal van aangifte van 9 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 9] , doorgenummerde pagina’s635-637.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover voornoemde verbalisant afgelegde verklaring van de aangever [aangever 1] :
Ik ben gerechtigd om namens de Nederlandse Spoorwegen aangifte te doen. Ik doe aangifte van brandstichting in een trein waarvan de Nederlandse Spoorwegen de eigenaar is. Op
14 december 2016 kreeg ik een melding dat er een brand zou zijn in een trein die op station Amsterdam Sloterdijk stil zou staan. De brand is begonnen in het reizigerstoilet in de middelste bak van de trein. Het toilet in de trein is volledig verwoest. De brand is uitgeslagen naar het aangrenzende eerste klas compartiment, waarvan de brand het plafond voor een groot gedeelte heeft vernield. De bekabeling is uit het plafond gevallen en volledig verbrand. Het interieur van het compartiment is door rook en roet beschadigd. In de andere bakken is roetschade door de rook. De technische recherche heeft vastgesteld dat de brand is begonnen in het reizigerstoilet bij de handdoekenautomaat, gevestigd boven de wasbak in het toilet. De trein is op 14 december 2016 omstreeks 19.11 uur vertrokken vanaf spoor 1 op het Centraal Station te Amsterdam. Op het eerstvolgende station Amsterdam Sloterdijk, werd de brand ontdekt. De trein kwam daar om
19.16 uur aan op spoor 7.
Een proces-verbaal sporenonderzoek van 28 december 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 17] en [verbalisant 18] , doorgenummerde pagina’s 646-647.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisanten:
Wij verrichtten een forensisch onderzoek naar sporen in verband met een mogelijke brandstichting, gepleegd op 14 december 2016 te 19.11 uur en 14 december 2016 te 19.45 uur in een toiletruimte van een NS-trein. De brand werd ontdekt op Station Sloterdijk.
Gezien de diepe inbranding halverwege de wand waar de handdoekjesautomaat heeft gehangen, is het zeer waarschijnlijk dat zich hier de brandhaard heeft bevonden. Een technische oorzaak op deze plek kan ons inziens worden uitgesloten, zodat het opzettelijk bijbrengen dan wel achterlaten van vuur zeer waarschijnlijk is.
Een proces-verbaal van bevindingen van 28 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 19] , doorgenummerde pagina’s 682-684.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op 14 december 2016 heeft een brandstichting plaatsgevonden in een NS-trein op het traject Amsterdam CS naar Amsterdam Sloterdijk. Op de camerabeelden van 14 december 2016 van Amsterdam Centraal gericht op spoor 1 en 2A zag ik om 18:56 uur dat [verdachte] over spoor 2A liep naar spoor 1. Ik zag dat op spoor 1 een trein stopte. Ik zag dat deze trein om 19.11 uur vertrok naar zijn volgende bestemming Amsterdam Sloterdijk.
Ik zag op camerabeelden van Amsterdam Sloterdijk gericht op spoor 7 en 8, dat een trein om
19:16 uur langs spoor 7 tot stilstand kwam. Ik zag dat twee conducteurs naar het voorste treinstel renden. Ik zag dat iedereen uit het voorste treinstel stapte. Ik zag dat om 19:20 uur een witte wolk vanonder de trein zichtbaar werd. Ik zag dat dit ter hoogte van de eerste klas is en uit ervaring weet ik dat daar het toilet is geplaatst. Ik zag dat om 19.37 uur [verdachte] van de voorzijde van het perron weer in beeld kwam.
Een proces-verbaal van bevindingen van 18 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , doorgenummerde pagina’s 686-689.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
De historische gegevens van de telefoon met het nummer [telefoonnummer 1] op naam van [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1994 zijn gevorderd en verstrekt. Uit het onderzoek bleek dat dit toestel op 14 december 2016 tussen 19.09 zes keer aanstraalt op de sector van de zendmast aan de Kattengat te Amsterdam, ongeveer 200 meter van station Amsterdam Centraal. Om 19.14 uur straalt dit toestel aan op de sector van de zendmast aan de Transformatorweg te Amsterdam, ongeveer 200 meter van het treinspoor tussen Amsterdam Centraal Station en station Amsterdam Sloterdijk. Om 19.15 uur straalt dit toestel aan op de sector van de zendmast geplaatst aan de La Guardiaweg te Amsterdam, ongeveer 150 meter van het treinstation Amsterdam Sloterdijk. Om 19.20 uur straalt dit toestel twee keer aan op de sector van de zendmast geplaatst aan het Orlyplein, deze zendmast is geplaatst naast het station Amsterdam Sloterdijk. Om 19.22 uur en 19.26 uur straalt dit toestel aan op de sector van de zendmast geplaatst op de Basisweg te Amsterdam, op ongeveer 500 meter van station Amsterdam Sloterdijk. Tussen 19.37 uur en 19.38 uur straalt het toestel drie keer aan op de sector van de zendmast geplaatst op het Orlyplein bij station Amsterdam Sloterdijk.
Uit de gegevens van de NS is gebleken dat de kaart met nummer [nummer 2] , die op naam van [verdachte] staat, op 14 december 2016 om 18.55 uur werd aangeboden op Amsterdam Centraal Station en om 19.38 uur op station Amsterdam Sloterdijk.
Een proces-verbaal van verhoor van 15 december 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 20] , doorgenummerde pagina’s 698-699.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover voornoemde verbalisant afgelegde verklaring van [getuige 3] :
Ik ben conducteur. Om 19.15 uur [het hof begrijpt: op 14 december 2016] stonden we met de trein op perron 7 van station Sloterdijk. Ik zag dat er dikke witte rook bij de trein vandaan kwam. Ik voelde bij het toilet warmte. Ik heb de trein toen leeggehaald, de passagiers bedoel ik dan.
Een proces-verbaal van aangifte van 28 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 11] , doorgenummerde pagina’s 704-705.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover voornoemde verbalisant afgelegde verklaring van de aangever [aangever 1] :
Ik ben gerechtigd om namens de Nederlandse Spoorwegen aangifte te doen. Ik doe aangifte van brandstichting in een trein waarvan de Nederlandse Spoorwegen eigenaar is. Op 6 januari 2017 heeft een brand plaatsgevonden tussen 14.31 uur en 14.59 uur in de trein met nummer 855. De trein vertrok van station Alkmaar naar Maastricht en stopte nog in Zaandam en Amsterdam Sloterdijk. Deze brand is ontdekt voordat de trein arriveerde op station Amsterdam Sloterdijk om 14.59 uur. De trein is nog om 14.53 gestopt op station Zaandam. De brand heeft plaatsgevonden op het toilet van de trein. Er is een spiegeldeur met handdoekhouder beschadigd door de brand. Vermoedelijk is de brand ontstaan doordat er handdoekjes in brand zijn gegaan. De trein is om 15:05 uur aangekomen op station Amsterdam Centraal.
Een proces-verbaal van bevindingen van 31 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 21] , doorgenummerde pagina’s 708-709.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Ik zag in een analyse van de Nederlandse Spoorwegen dat de OV Studentenkaart met het chipnummer [nummer 2] op naam van [verdachte] op 6 januari 2017 om 14.45 uur op het station Zaandam incheckt. Ik zag dat de trein 855 vertrekt uit Zaandam en aankomt op station Sloterdijk, alwaar om 15:12 uur wordt ontdekt dat er brand in deze trein is uitgebroken. Ik zag dat de
OV-studentenkaart uitcheckt op station Amsterdam Sloterdijk.
Een proces-verbaal van bevindingen van 6 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 21] , doorgenummerde pagina’s 712-714.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
[verdachte] zijn gevorderd en verstrekt. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat het toestel op
6 januari 2017 om 14:39 uur aanstraalt bij de zendmast geplaatst op de Gedempte Gracht te Zaandam, 350 meter van het station Zaandam. Om 14:55 uur straalt het toestel aan op de zendmast die is geplaatst op de Elbaweg te Amsterdam en op de zendmast geplaatst op de Sardiniëweg te Amsterdam. Beide masten liggen op 100 respectievelijk 350 meter van de spoorlijn Zaandam-Amsterdam Sloterdijk.
De verklaring van de getuige [getuige 1] , afgelegd ter terechtzitting in eerste aanlegvan 5 december 2017.De getuige verklaart, zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik wist dat [verdachte] treinbranden in de trein stichtte. Wij zaten samen in de trein toen hij over de brand begon en mij zijn aansteker liet zien. Hij heeft mij gezegd dat hij de branden stichtte in de wc. Ik heb een melding gemaakt bij een medewerkster van de NS. Dat was nadat wij samen naar Zaandam zijn geweest. Ik ben toen uitgestapt op station Sloterdijk. Dat was in december of begin januari 2017.
Een proces-verbaal van verhoor getuige van 22 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 22] , doorgenummerde pagina’s 717-718.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover voornoemde verbalisant afgelegde verklaring van [naam 2] :
Ik ben werkzaam als coördinator wal bij de Nederlandse Spoorwegen. Ik weet de exacte datum niet meer, toen ik werd aangesproken door een meisje. Zij zei dat zij met de trein was gekomen samen met een schoolgenoot. De schoolgenoot zou tegen het meisje hebben gezegd dat hij een brandje zou steken in het toilet. Hij zou mogelijk [verdachte] of [verdachte] heten. Ik heb gelijk telefonisch de Veiligheidscentrale van de Nederlandse Spoorwegen in kennis gesteld.
Een proces-verbaal van bevindingen van 28 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 10] , doorgenummerde pagina’s706-707.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Ik heb geluidsfragmenten die betrekking hebben op de treinbrand van 6 januari 2017 beluisterd en als volgt omschreven:
[naam 3] : Ns veiligheidscentrale met [naam 3] .
[naam 4] : [naam 3] , goedemorgen met [naam 4] coördinator wal.
: Ik heb hier een meisje staan, die zat in de 855.
: Richting Maastricht en die zegt dat haar eh klasgenootje bij haar in de trein zat en die
Een proces-verbaal van bevindingen van 26 april 2021, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 10] , los stuk.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Uit een analyse van PWC in opdracht van de NS bleek een tweede OV-chipkaart te koppelen aan de treinbranden op basis van de in- en uitcheckgegevens. Dit betrof de OV-chipkaart met nummer [nummer 3] . Uit de gegevens bleek dat de houder van deze kaart samen reisde met vermoedelijk [verdachte] op 6 januari 2017. De gegevens van de kaarthouder zijn gevorderd bij Translink systems. Hieruit bleek dat de OV-chipkaart op naam stond van [getuige 1] , geboren op [geboortedag 2] 1994.
Een proces-verbaal van verhoor van 3 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 14] en [verbalisant 23] , doorgenummerde pagina’s 739-741.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van [getuige 4] :
U, verbalisant, zegt dat ik getuige ben geweest van brandstichting in een trein voorzien van nummer 855 op het traject Alkmaar-Maastricht op 6 januari 2017 tussen 14.31 en 15.05 uur. Ik was begonnen in Alkmaar als hoofdconducteur. Ik ben om 14.30 uur ingestapt in Alkmaar en was om 15.05 uur in Amsterdam Centraal. Het was het begin van de spits. Ik kan mij herinneren dat het druk was.
Een proces-verbaal van aangifte van 23 februari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 9] , doorgenummerde pagina’s813-815.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover voornoemde verbalisant afgelegde verklaring van de aangever [aangever 1] :
Ik ben gerechtigd om namens de Nederlandse Spoorwegen aangifte te doen. Ik doe aangifte van brandstichting in een trein waarvan de Nederlandse Spoorwegen eigenaar is. Op 16 februari 2017 kreeg ik een melding binnen dat er een brand zou zijn in een trein die op station Zandvoort aan Zee op spoor 2 stil zou staan. De brand is begonnen in het reizigerstoilet in de middelste bak van de trein. Het toilet is volledig verwoest. De brand is uitgeslagen naar het aangrenzende eerste klas compartiment. Van het eerste klas compartiment heeft de brand het plafond volledig vernield. Ook de bekabeling is uit het plafond gevallen en volledig verbrand. Verder is het interieur van het compartiment door rook en roet beschadigd.
Een proces-verbaal sporenonderzoek van 17 februari 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 24] , doorgenummerde pagina 825.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Ik heb een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een brandstichting, gepleegd op 16 februari 2017 tussen 10.39 uur en 12.30 uur. Volgens de melding waren er tijdens de brand passagiers met hun bagage in de trein aanwezig.
Conclusie: gezien het brandbeeld is de brand ontstaan in het toilet. De brandhaard zat in of nabij de
Een proces-verbaal van bevindingen van 9 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 19] , doorgenummerde pagina’s 830-833.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Ik zag op camera ASS-930 van station Amsterdam Sloterdijk om 9:47 uur [het hof begrijpt: op
16 februari 2017] dat [verdachte] op spoor 8 liep. Ik herkende hem aan zijn grijze vest met capuchon en zwarte vlakken ter hoogte van de schouders en een zwarte broek. Ik zag dat deze persoon een zwarte rugtas met een klein wit vlakje over de schouder droeg. Ik zag dat [verdachte] weer zijn donkere sportschoenen met witte strepen aan de zijkant en met rode zolen en rode veters droeg. Ik zag dat [verdachte] doorliep in de richting van Haarlem. Hierna heb ik hem niet meer op camera’s van station Amsterdam Sloterdijk gezien. Op camera ASD 214 om 9:54 uur zag ik op Amsterdam CS een persoon die qua kleding en lichaamshouding en manier van lopen leek op [verdachte] . Ik zag dat hij uit de trein stapte die op spoor 2A binnen kwam. Ik zag de man uit het achterste treinstel komen en meteen naar de trein lopen die op spoor 1 voor vertrek klaar stond. Dit was de trein naar Zandvoort, die zou vertrekken om 9:56 uur. Ik zag dat deze persoon een grijze jas met zwarte vlakken ter hoogte van de schouder en een zwarte broek droeg. Ik zag dat deze persoon en zwarte tas met een klein wit vlakje over de rechter schouder droeg. Ik heb in het urenlang bekijken van camerabeelden gemerkt dat [verdachte] altijd zijn rugtas met het witte vlakje over zijn rechter schouder droeg en dat hij steeds dezelfde grijze jas met zwarte vlakken droeg. Ook zijn schoenen met rode accenten en rode veters zijn steeds te zien.
Een niet-gedateerd proces-verbaal van bevindingen, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , doorgenummerde pagina’s 834-836.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
De historische verkeersgegevens van de telefoon met het nummer [telefoonnummer 1] op naam van
[verdachte] zijn gevorderd en verstrekt. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat het toestel op
16 februari 2017 om 9:53 uur aanstraalt op de zendmast op de Haarlemmer Houttuinen te Amsterdam, gelegen tussen de stations Amsterdam Centraal en Amsterdam Sloterdijk, ongeveer anderhalve kilometer van station Amsterdam Centraal. Om 10:29 uur en om 10:31 uur straalt het toestel aan op de zendmast op de [adres 6] te Overveen, ongeveer 500 meter van het station Overveen.
Een geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming, doorgenummerde pagina 155.Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Datum en tijd: 2 april 2017
Omstandigheden: Aangetroffen in de binnenzak van de verdachte.
Beslagene: [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1994 in [geboorteplaats] .
Object: OV-chipkaart
Registratienummer: [nummer 4]
Een proces-verbaal van bevindingen van 18 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , doorgenummerde pagina’s 837-838.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Bij de aanhouding van verdachte [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1994 te [geboorteplaats] , zijn twee anonieme OV-chipkaarten aangetroffen. Uit de in- en uitcheckgegevens bleek dat er eenmaal met een reiskaart in- en of uitgecheckt is op stations alwaar een trein reed waar een brand is gesticht. Het gaat hier om een anonieme reiskaart met het kaartnummer: [nummer 4] en met chipnummer: [nummer 5] .
Uit de gevorderde reisgegevens van deze OV-chipkaart bleek dat op 16 februari 2017 de voornoemde chipkaart incheckt op het station Amsterdam Sloterdijk. De kaart wordt uitgecheckt om 7.54 uur op station Amsterdam Centraal. Om 9.24 uur checkt de OV-chipkaart weer in op Amsterdam Centraal, waarna de OV-chipkaart om 10.27 uur uitcheckt op station Overveen. Om 10.27 uur wordt ingecheckt op station Overveen en daarna weer uitgecheckt om 10.34 uur op station Overveen.
Een proces-verbaal van aangifte van 9 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 9] , doorgenummerde pagina’s868-870.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover voornoemde verbalisant afgelegde verklaring van de aangever [aangever 1] :
Ik ben gerechtigd om namens de Nederlandse Spoorwegen aangifte te doen. Ik doe aangifte van brandstichting in een trein waarvan de Nederlandse Spoorwegen eigenaar is. Op 24 februari 2017 kreeg ik een melding dat er een brand zou zijn in een trein die op het station van Den Haag Hollands Spoor stil zou staan. De brand is begonnen in het reizigerstoilet in de middelste bak van de trein. Het toilet is volledig verwoest. De brand is uitgeslagen naar het aangrenzende eerste klas compartiment. Van het eerste klas compartiment heeft de brand het plafond voor een groot gedeelte vernield. Ook de bekabeling is uit het plafond gevallen en volledig verbrand. Verder is het interieur van het compartiment door rook en roet beschadigd.
De genoemde trein vertrok omstreeks 13:36 uur vanaf spoor 2 van Den Haag Centraal Station. Op het station Den Haag Hollands Spoor, waar de trein om 13:39 uur aankwam, werd de brand ontdekt.
Een proces-verbaal onderzoek van 30 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 25] , doorgenummerde pagina’s 888-890.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Ik heb forensisch onderzoek verricht in een treinstel naar aanleiding van een brand die op 24 februari 2017 had gewoed in een treinstel. De brand is ontdekt op het traject Den Haag Centraal – Den Haag Hollands Spoor.
Naar aanleiding van het door mij ingestelde onderzoek en mede gelet op het brandbeeld boven het wasbakje en het niet aantreffen van een technische verklaarbare oorzaak, kan worden geconcludeerd dat de brand is ontstaan door het bijbrengen of achterlaten van vuur nabij het handdoekenreservoir.
Ten gevolge van de brand werd de gehele toiletruimte aangetast alsmede de elektrische bekabeling van de bak die boven het plafond door de bak liep. Hierdoor is gemeen gevaar voor goederen te duchten geweest. Tijdens de brand bevonden zich reizigers in de trein. De brand had zich reeds via de scheidingswand uitgebreid boven het plafond van de aangrenzende coupé. De luchtverplaatsing door een rijdende trein zal een negatieve invloed hebben op de branduitbreiding. Tevens zijn er in een rijdende trein beperkte vluchtmogelijkheden. Derhalve is gevaar voor personen aanwezig geweest.
Een proces-verbaal van bevindingen van 25 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 19] , doorgenummerde pagina’s 877-880.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Ik zag op camerabeelden van station Den Haag Centraal van 24 februari 2017 dat om 13:28 uur [verdachte] , die ik meteen herkende aan zijn kleding, gelaat en manier van lopen en lichaamshouding, vanaf de stationshal naar de trein liep die voor vertrek gereed stond op perron 2. Ik zag dat hij om 13:30 uur in het voorste treinstel instapte in de derde deur van achteren. Ik zag dat de trein om 13:36 uur wegreed. Ik zag op camera’s van station Den Haag Hollands Spoor dat om 13:39 uur een trein stopte langs spoor 1. Ik zag op camerabeelden dat er in de wc een vuurgloed zichtbaar was. Ik zag om 13:45 uur dat [verdachte] weer uitstapte uit de voorste treindeur. Ook hier herkende ik [verdachte] aan zijn kleding, rugtas en lichaamshouding.
Een proces-verbaal analyse van 6 april 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , doorgenummerde pagina’s 881-883.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
De historische verkeersgegevens van de telefoon met het nummer [telefoonnummer 1] op naam van
[verdachte] zijn gevorderd en verstrekt. Uit onderzoek van de verstrekte gegevens bleek dat het toestel op 24 februari 2017 om 13:15 uur aanstraalt bij de zendmast die is geplaatst op het Stationsplein te Leiden, naast het station Leiden CS. Om 13:40 uur straalt het toestel aan op de zendmast die geplaatst is op het Stationsplein te Den Haag. Het station Den Haag Hollands Spoor is gelegen aan het Stationsplein te Den Haag.
Een proces-verbaal van bevindingen van 31 maart 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] , doorgenummerde pagina’s 884-885.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Ik zag dat in het analyserapport stond vermeld dat er op 24 februari 2017 te 12:24 uur de
OV-studentenkaart met chipnummer [nummer 2] incheckt op station Haarlem. Ik zag dat de voornoemde OV- studentenkaart om 16:20 uur incheckt op station Den Haag [adres 7] .
Een proces-verbaal van bevindingen betreffendeHandelingen RTIC bij opstart 12Dinaravan1 oktober 2013, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 26] , doorgenummerde pagina’s 197-200.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op 25 september 2013 rond 4.55 uur heb ik op het programma [programma] gezien dat er een vijftal [berichten] vanaf het account [account] zijn verstuurd. Ik heb een screenshot gemaakt van het profiel met de vijf [berichten] , waarop te zien is:
[tekst 2]
Een proces-verbaal van bevindingen betreffendeOSINT Screenshot [berichten]van25 oktober 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 27] , doorgenummerde pagina’s 201-202.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op 26 september 2013 heb ik de afdeling OSINT (Open Source Intelligence, afdeling van de landelijke Eenheid) de vraag gesteld wat de vijf exacte tijdstippen zijn van de verzending van de [berichten] die verstuurd zijn vanaf het account [account] . Als antwoord op deze vraag stuurde een medewerker van de afdeling OSINT op 27 september 2013 een screenshot, waarop het volgende staat:
3.Een proces-verbaal betreffende Internetonderzoek [account] (met bijlagen) van30 september 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 28] , doorgenummerde pagina’s 184-196.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:Ik was op 25 september 2013 omstreeks 8.00 uur aanwezig bij het eerste TGO 12 [onderzoek 2] -overleg, waarin werd medegedeeld dat in de afgelopen avond en nacht vijf dreigende [berichten] waren verzonden door het account [account] . De [berichten] waren verzonden vanaf IP-adressen [adres 8] , [adres 4] en [adres 9] .Verbalisant [verbalisant 26] had van [account] een e-mailbericht gekregen met enkele gegevens. Deze mail is naar mij doorgestuurd. Uit het e-mailbericht van [account] bleek dat het account [account] op24 september 2013 te 22.00.25 uur was aangemaakt met het e-mailadres [emailadres] .Met het account [account] is meerdere malen ingelogd bij [account] , te weten op:2013-09-25 02:20:30, last_login_ip: [adres 4]2013-09-25 02:19:00, last_login_ip: [adres 4]2013-09-24 20:25:55, last_login_ip: [adres 9]2013-09-24 20:25:40, last_login_ip: [adres 9]2013-09-24 20:19:58, last_login_ip: [adres 10]2013-09-24 20:13:57, last_login_ip: [adres 10]2013-09-24 20:13:32, last_login_ip: [adres 11]2013-09-24 20:09:29, last_login_ip: [adres 12]2013-09-24 20:06:31, last_login_ip: [adres 8]2013-09-24 20:04:51, last_login_ip: [adres 8]Uit onderzoek bleek dat de IP-adressen toebehoren aan:[adres 4] Vodafone Mobile Office Nederland[adres 9] SpaceDump IT, Tor exit node, locatie Zweden[adres 10] Nforce Entertaiment, Tor exit node network, locatie Nederland[adres 11] , Kaia Global Networks, Tor exit router, locatie Duitsland[adres 12] , BROADNET, mogelijk Tor exit node, locatie Noorwegen
Een proces-verbaal van bevindingen betreffenderechtshulpverzoek 10minutemail(met bijlagen) van 8 oktober 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] , doorgenummerde pagina’s 235-245.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Met tussenkomst van het Internationaal Rechtshulpcentrum NWMN is contact opgenomen met de internetserviceprovider van 10 Minute Mail, te weten dhr. [naam 5] . Hem is verzocht alle gegevens te verstrekken behorende bij het e-mailaccount [emailadres] . Dhr. [naam 5] verstrekte per e-mailbericht onder andere de volgende informatie: “newEmailrequest for IP: [adres 3] with email adress: [emailadres] ”.
In de hierboven genoemde informatie van [naam 5] wordt het IP-nummer [adres 3] genoemd. Middels een CIOT-bevraging op 8 oktober 2013 kwam op dit IP-nummer het adres
[adres 1] naar voren. Op dit adres staat onder andere ingeschreven [verdachte] , geboren op 6 [geboortedag 1] 1994. Daarnaast stonden de volgende telecommunicatiemiddelen stonden het voornoemde adres geregistreerd:
Telefoonnummer [telefoonnummer 1] Vodafone
Telefoonnummer [telefoonnummer 2] Ziggo
Telefoonnummer [telefoonnummer 3] AH-mobiel
Telefoonnummer [telefoonnummer 4] T-Mobile
Op 27 september 2013 heeft de manager genaamd [naam 6] van het restaurant in de [winkel] te Haarlem verklaard dat bij hem een persoon genaamd [verdachte] werkzaam was.
Een proces-verbaal betreffendeondersteuning doorzoeking/uitlezen modem/routervan9 december 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] , doorgenummerde pagina’s 423-426.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op woensdag 9 oktober 2013 omstreeks 18:15 uur betrad ik de woning [het hof begrijpt: aan het adres [adres 1] ]. In de woonkamer stond een modem/router van het merk Ubee, die was voorzien van het interne netwerk IP-adres [adres 13] en de MAC-adressen [adres 14] (CC, CE of CF). De router was volgens een sticker van de fabrikant voorzien van een gebruikersnaam “ziggo” en wachtwoord “draadloos”. Het IP-adres, welke door de internetprovider “Ziggo.nl” was verstrekt, werd vastgesteld. Het externe IP-adres van de aansluiting betrof [adres 3] ten tijde van het onderzoek. De datum en tijd van deze modem router ten tijde van het onderzoek was 9 oktober 2018, 17:27 en liep ongeveer een uur achter met de werkelijke datum/tijd. Als systeem starttijd van de modem/router stond vermeld 19 augustus 2013, 14:25.
Een proces-verbaal betreffendeantwoord van Ziggovan 30 oktober 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] , doorgenummerde pagina 341.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op 28 oktober 2013 werd door de officier van justitie een vordering opgesteld voor Ziggo, waarin de historische gegevens staan van e-mail en internet (IP-logs) van het IP-adres [adres 3] over de periode van 24 september 2013 te 00.00 uur t/m 26 september 2013 te 23.59 uur. Op
20 oktober 2013 ontving ik het volgende antwoord van Ziggo:
“Van het genoemde IP-adres ( [adres 3] ) kunnen wij geen historische verkeersgegevens leveren. Het MAC-adres op de gevraagde datum in uw vordering is [adres 14] , de lease is gestart op 24-06-2013 2:25 tot heden”.
Een proces-verbaal van bevindingen met van 24 december 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] , los stuk.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op 10 oktober 2013 heeft de liaison van het Internationaal Rechtshulp Centrum bij [naam 5] , eigenaar van 10minutemail , gevraagd welke 10minutemail -adressen middels het IP-adres [adres 3] zijn aangemaakt. Hierop heeft het onderzoeksteam op 10 oktober 2013 het volgende antwoord ontvangen: “That IP has created the following email-addresses over the past year: [emailadres] (…)”. Vastgesteld is dat het betreffende e-mailadres is aangevraagd via het IP-adres [adres 3] .
Een aanvullend proces-verbaaluitlezen routervan 14 januari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] , doorgenummerde pagina’s 356-357.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
De modem/router in de woonkamer van de woning op [adres 1] was voorzien van een gebruikersnaam “ [gebruikersnaam] ” en wachtwoord “ [wachtwoord] ”. Met behulp van deze gegevens is de modem/router middels een kabel te benaderen. De modem/router was ten tijde van het onderzoek in de woning draadloos beveiligd middels WPA2-PSK met als sleutel [sleutel] .
Een proces-verbaal van bevindingen van 13 april 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 29] , los stuk.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
In het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 6] van 14 januari 2014 [het hof begrijpt: bewijsmiddel 8] staat vermeld dat beide routers bij het aantreffen voorzien waren van een beveiliging en dus niet ‘open’ waren. Dit betekent dat niemand openbaar toegang had tot beide routers zonder op de hoogte te zijn van het wachtwoord. In dit proces-verbaal staat ook dat de router van Ziggo (beneden in de woonkamer) op 9 oktober 2013 omstreeks 8.15 uur een uptime had van 13 dagen, 23 uur, 12 minuten en 58 seconden, wat inhoudt dat deze continue heeft gedraaid vanaf minimaal 23 september 2013.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 30] en [verbalisant 31] van 9 oktober 2013, doorgenummerde pagina’s 72-77.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik heb een Asus laptop. Ik heb een Samsung-telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Dat is een abonnement bij Vodafone.
Een proces-verbaal van verhoor
, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 30] en [verbalisant 31] van10 oktober 2013, doorgenummerde pagina’s 78-93.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover voornoemde verbalisanten afgelegde verklaring van de verdachte:
U vraagt mij wie er allemaal gebruik maken van mijn telefoon. Ik, meer niet. Hij is altijd van mij.
Een geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming, ondertekend door hulpofficier van justitie [verbalisant 32] , doorgenummerde pagina’s 502C-502D.Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Beslagene en eigenaar[verdachte] , [adres 1] .
In beslag genomen goederen:Goednummer C.03.01.001
Object: Computer, Laptop Asus
Een proces-verbaal betreffendeonderzoek gegevens van laptop(met bijlagen) van16 oktober 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 33] , doorgenummerde pagina’s 428-438.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Inbeslagnamecode: C.03.01.001. De afdeling digitale expertise van recherche ontving een laptop, merk Asus. Van de data aanwezig op de harde schijf is een bewijsbestand gemaakt. Door mij werd daaraan nader onderzoek verricht. Ik zag het volgende:
Besturingssysteem: Windows 7 Home Premium servicepack 1
Geregistreerd op: [verdachte]
Geïnstalleerd op: 25-09-2013 te 17.25 uur.
Computernaam: [verdachte] -PC
Gebruikersnaam: [verdachte]
Ik zag dat Windows opnieuw was geïnstalleerd op bovengenoemde datum en tijd. Dit betreft een zogenaamde herinstallatie van het systeem. Daardoor is veel benaderbare gebruikersdata overschreven.
In de unallocated clusters trof ik sporen aan van 10minutemail . Ik trof namelijk nog delen aan van internetpagina’s, waar de gebruiker met behulp van de browser Google Chrome op het internet meerdere malen heeft gezocht met Google Search, door het intypen van de zoekwoorden “ 10minutemail ”, “ 10 minuten mail ” en “ 60 minuten mail”. In het Windows systeembestand trof ik sporen aan van het gebruik van 10minutemail . Ik trof namelijk aan het internetadres “ 10minutemail .com”.
In de unallocated clusters trof ik sporen aan van het gebruik van torbrowser. Ik trof namelijk nog delen aan van internetpagina’s, waar de gebruiker met behulp van de browser Google Chrome op het internet heeft gezocht met Google Search, door het intypen van het zoekwoord “tor”.
Tevens trof ik in de unallocated clusters nog twee verwijzingen aan naar torbrowser. Ik trof namelijk een verwijzing aan naar een snelkoppeling van de applicatie Torbrowser, die op het bureaublad van de gebruiker [verdachte] had gestaan. Uit deze twee aangetroffen sporen in de unallocated clusters bleek mij dat de gebruiker [verdachte] op het bureaublad een applicatie van de Torbrowser heeft gehad.
Een proces-verbaal historische verkeersgegevens (met bijlagen) van 19 november 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar[verbalisant 7] , doorgenummerde pagina’s 276-281.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op 4 oktober 2013 zijn de gebruikersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] gevorderd. De gebruikersgegevens van het telefoonnummer betreffen: [verdachte] , [adres 1] . Ik heb de opgevraagde historische verkeersgegevens van het genoemde telefoonnummer onderzocht.
Op 25 september 2013 te 04:08:52 uur had het telefoonnummer gedurende 1083 seconden een dataverbinding waarbij het telefoonnummer gebruik maakte van het basisstation Vodafone- [nummer 1] , gelegen aan de [adres 5] . Ik zag dat de woning van de verdachte aan de [adres 1] binnen het gebied gelegen is waaraan het basisstation Vodafone- [nummer 1] dekking geeft.
Een proces-verbaal van bevindingen van 25 november 2013, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 8] , doorgenummerde pagina’s 343-345.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Via de Digitale Communicatie Sporen heb ik een zoekvraag uitgevoerd in der historische verkeersgegevens van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 1] en IMEI [telefoonnummer 1] .
GRPS-WAP betekent dat door de provider internetactiviteiten zijn geregistreerd.
GPRS-WAP startdatum: 25-09-2013 starttijd 4:08:52.
Een geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming, ondertekend door hulpofficier van justitie [verbalisant 32] , doorgenummerde pagina’s 502A-502B.Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Beslagene en eigenaar[verdachte] , [adres 1] .
In beslag genomen goederen:SIN: AAFE0832NL
Object: Mobiele telefoon, Samsung (IMEI [telefoonnummer 1] )
Een proces-verbaal bevindingen van digitaal onderzoek (met bijlagen) van 16 oktober 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 34] , doorgenummerde pagina’s 449-452.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
SIN-nummer AAFE0832NL
Een proces-verbaal dataonderzoek van 14 november 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 35] , doorgenummerde pagina’s 70-71.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op 10 oktober 2013 is een mobiele telefoon van het merk Samsung [het hof begrijpt: de telefoon bedoeld in de kennisgeving van inbeslagneming, p. 502A-502B] bij de afdeling gebracht voor onderzoek.
Ten aanzien van de cookies van [account]
25-09-2013 4:21:57
25-09-2013 4:22:48
is het zeer aannemelijk dat door gebruik van deze mobiele telefoon op de genoemde data en tijden de respectievelijke website door de gebruiker is bezocht.
De verklaring van de deskundige [naam 8] , afgelegd ter terechtzitting op 26 april 2021.Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Als een cookie van [account] is, kan die cookie alleen maar worden geschreven door de website van [account] zelf. Als je een cookie van [account] vindt, kun je ervan uitgaan dat de browser op dat ogenblik [account] heeft benaderd. Die cookies vind je alleen als je de website van [account] benadert.
Een proces-verbaal van bevindingen nadere toelichting onderzoeksresultaten (met bijlagen) van 21 januari 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 29] , los stuk.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de bevindingen van voornoemde verbalisant:
In het algemeen zal voor het aanmaken van een nieuw social media account een geldig e-mailadres benodigd zijn. Dit is niet het geval bij [account] . Tijdens het aanmaken van een nieuw [account] wordt wel gevraagd naar een e-mailadres, maar deze is alleen benodigd om alle functies van [account] te kunnen gebruiken. Zonder bevestiging kunnen direct berichten ( [berichten] ) worden geplaatst. Bij de Amerikaanse dienst 10minutemail is een tijdelijk e-mailadres aangemaakt. Met dit e-mailadres is een [account] aangemaakt en dit [account] is later gebruikt om de dreigingen te uiten. Het tijdstip van het aanmaken van e-mailadres [emailadres] bij 10minutemail is lokale tijd 21:53:17 uur. Voor wat betreft het aanmaken van het [account] ’ zijn de bijzonderheden omtrent dit account gevorderd bij [account] . Hieruit blijkt dat dit account aangemaakt is op 24-09-2013 om 20:00:25 uur UTC tijd. Omgerekend naar Nederlandse tijd (CET) is dit de UTC tijd + 1 uur is 21:00:25 uur. Aangezien Nederland zomer- en wintertijd hanteert en de zomertijd op 24-09-20 13 van toepassing was komt er nog een uur bij de CET tijd en dan wordt het 22:00:25 uur lokale (Nederlandse) tijd. Het aanmaken van het e-mailadres bij 10minutemail gebeurde om 14:53:17 uur CST tijd. Net als CET tijd kent CST ook een zomer- en wintertijd genaamd DST (Daylight Saving Time). Voor CST gold deze voor 2013 van 7 april 02:00 tot 27 oktober 02:00, wat inhoudt dat het verschil met UTC in die periode 5 uren bedroeg. Omgerekend van CST naar UTC was de tijd 14:53:17 + 5 = 19:53:17 UTC. Verder gaand naar CET komt er nog een uur bij wat komt op 20:53:17 CET tijd. De zomertijd in Nederland van toepassing nemend, betekent dit een verschil van +1 uur met de CET tijden wordt dit 21:53:17 uur.
Een proces-verbaal van aangifte (met bijlagen) van 11 oktober 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 36] , doorgenummerde pagina’s 203-209.Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover voornoemde verbalisant afgelegde verklaring van de aangever [aangever 2] :
Ik ben namens de benadeelde [winkel] BV gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik doe aangifte van bedreigingen die tegen [winkel] BV zijn geuit op 24 en 25 september 2013. Deze bedreigingen werden door middel van [berichten] op [account] geuit. Ik begreep dat er in totaal 5 [berichten] op het internet zijn geplaatst. De [berichten] luiden als volgt:
[tekst 1]
te sluiten. Het betrof de filialen [adres 15]
- een psychologisch Pro Justitia-rapport van 21 augustus 2020, opgesteld door GZ-psycholoog
- een psychiatrisch Pro Justitia-rapport van 23 augustus 2020, opgesteld door psychiater
- een reclasseringsadvies tbs met voorwaarden van 14 april 2021;
- een reclasseringsadvies tbs met voorwaarden van 22 september 2021.
[naam 12] , heeft zich in eerste aanleg in zaak B in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 77.395,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering. De gestelde schade bestaat uit omzetderving, extra beveiligingsinzet, inzet van extra medewerkers, opvang van het personeel en kosten voor slachtofferhulp.
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
€ 157.150,19 (honderdzevenenvijftigduizend honderdvijftig euro en negentien cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
17 april 2014, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 22 januari 2013, parketnummer 15-750030-12, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.
9 november 2021.