ECLI:NL:GHAMS:2021:3513
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schending van de redelijke termijn in hoger beroep bij bedrijfsinbraak met gevangenisstraf
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1961 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor een bedrijfsinbraak bij een partycentrum. De politierechter had een gevangenisstraf van 50 dagen opgelegd, met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis wordt bevestigd. Het hof heeft de zaak behandeld op 1 november 2021 en heeft vastgesteld dat de redelijke termijn van berechting, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, is overschreden. De verdachte had hoger beroep ingesteld op 25 juni 2018, maar door complicaties in de betekening van de dagvaarding aan de verdachte, die naar Servië was vertrokken, kon de zaak niet tijdig worden behandeld. Het hof heeft de omstandigheden van de zaak in overweging genomen en geconcludeerd dat, hoewel de redelijke termijn is overschreden, er bijzondere omstandigheden zijn die deze overschrijding verklaren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met inachtneming van de gewijzigde strafmotivering, en heeft de aanpassing van de bewijsmiddelen goedgekeurd. De gevangenisstraf van 50 dagen werd als passend en geboden beschouwd, gezien de ernst van de inbraak en de impact op de slachtoffers.