ECLI:NL:GHAMS:2021:3515

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
23-000051-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld in vereniging; medeplegen; taakstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1996, was beschuldigd van diefstal in vereniging met geweld, gepleegd op 1 maart 2018 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van twee iPhones van de aangevers, waarbij geweld werd gebruikt. De verdachte had samen met twee mededaders de aangevers naar een hotelkamer gelokt, waar zij hen onder bedreiging en geweld de telefoons afnamen. De verdediging stelde dat de verdachte geen significante bijdrage had geleverd aan het delict, maar het hof verwierp dit verweer. Het hof oordeelde dat er sprake was van voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders. De verdachte werd schuldig bevonden aan het primair tenlastegelegde en kreeg een taakstraf van 180 uur opgelegd, in plaats van een gevangenisstraf, mede omdat hij als first offender werd beschouwd. Het hof nam in overweging dat de verdachte niet zelf had geslagen, maar wel een wezenlijke rol had gespeeld in de uitvoering van het delict. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd en het hof deed opnieuw recht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000051-21
datum uitspraak: 15 november 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 oktober 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-258742-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1996,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 november 2021.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 1 maart 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee telefoons (iPhones 8), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [aangever 1] en/of [aangever 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever 1] en/of [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door [aangever 1] en [aangever 2] (meermalen) met kracht te slaan en/of te stompen tegen het gezicht en/of het lichaam van [aangever 1] en/of [aangever 2], in te sluiten in de hotelkamer, in hun zakken te kijken en/of te voelen en hun telefoon weg te nemen.
subsidiair althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 maart 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] en/of [aangever 2] heeft gedwongen tot de afgifte van twee telefoons (iPhones 8), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [aangever 1] en/of [aangever 2] toebehoorde, door [aangever 1] en [aangever 2] (meermalen) met kracht te slaan en/of te stompen tegen het gezicht en/of lichaam van [aangever 1] en/of [aangever 2], in te sluiten in de hotelkamer, in hun zakken te kijken en/of te voelen en hen te vragen hun telefoon af te geven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde. Daartoe is aangevoerd – kort gezegd – dat de verdachte geen wezenlijke en voldoende significante bijdrage heeft geleverd aan het delict om als medepleger van diefstal met geweld te worden aangemerkt.
Het hof verwerpt het verweer en acht op grond van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep bewezen dat de verdachte de primair ten laste gelegde diefstal met geweld in vereniging heeft begaan en overweegt daartoe als volgt.
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt het hof met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
De verdachte had samen met twee meisjes, [naam 1] en [naam 2], afgesproken om te ‘chillen’ in het [hotel] hotel in Amsterdam. Uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de verdachte de aangevers door zijn vriendin [naam 1] heeft laten uitnodigen om ook naar het hotel te komen, zonder daarbij aan aangevers kenbaar te maken dat hij daar aanwezig zou zijn. Vervolgens heeft hij ter versterking zijn mededader gevraagd om naar het hotel te komen. [naam 1] en [naam 2] hebben tegen de politie verklaard dat de verdachte hen vervolgens heeft gevraagd om de hotelkamer te verlaten omdat hij een telefoon terug wilde. Voorts hebben de verdachte en zijn mededader zich, voordat de aangevers de hotelkamer binnenkwamen, verdekt opgesteld waardoor het voor de aangevers toen zij de hotelkamer binnenkwamen, niet zichtbaar was dat de verdachte en zijn mededader zich in de hotelkamer bevonden. De aangevers hebben verklaard dat toen zij al in die kamer waren, de verdachte en zijn mededader plotseling uit de badkamer tevoorschijn kwamen. De verdachte en zijn mededader hebben vervolgens tegen de aangevers gezegd dat zij hun telefoons wilden hebben. De mededader heeft vervolgens de beide aangevers geslagen. Daarna heeft de verdachte nogmaals tegen aangever [aangever 1] gezegd dat hij zijn telefoon wilde hebben. Nadat de mededader de telefoons van de aangevers had afgepakt, moesten zij de i-Cloud daarvan verwijderen en hun toegangscodes afgeven. De verdachte heeft toen in de zakken van aangever [aangever 1] gekeken om te zien of hij meer spullen bij zich had. Toen de aangevers hun i-Cloud van de telefoons hadden verwijderd, gaf de verdachte de aangevers de opdracht om de hotelkamer te verlaten en weg te gaan. [naam 1] en [naam 2] hebben bij de politie verklaard dat zij geschreeuw hoorden vanuit de hotelkamer waar het voorval heeft plaatsgevonden.
Op grond van het voorgaande oordeelt het hof dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededader. De verdachte heeft het initiatief genomen om de aangevers onder een valse voorstelling van zaken naar het hotel te laten komen. Hij heeft verhuld dat hij daar aanwezig zou zijn en heeft zich verdekt opgesteld zodat de aangevers hem niet op zouden merken toen zij de hotelkamer binnenkwamen. Zelfs nadat de mededader de aangevers had geslagen, heeft de verdachte de aangever [aangever 1] naar diens telefoon gevraagd en in diens zakken gekeken. Door zich zo te gedragen heeft de verdachte uitvoeringshandelingen verricht en is in de kern sprake van een gezamenlijke uitvoering. Hoewel de verdachte zelf de aangevers niet heeft geslagen, heeft hij niets gedaan om het geweld van zijn mededader te stoppen. Veeleer heeft hij door zijn fysieke aanwezigheid en door zijn plotselinge aanwezigheid na zich eerst verdekt te hebben opgesteld in de badkamer, de dreiging die van de situatie naar de aangevers toe uitging, versterkt.
De bijdrage van de verdachte was aldus, het voorgaande in onderlinge samenhang beziend, wezenlijk en voldoende significant ten aanzien van de diefstal met geweld in vereniging. Daarmee acht het hof het tenlastegelegde medeplegen bewezen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 1 maart 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander een telefoon (iPhone 8) die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan [aangever 1], en een telefoon (iPhone 8) die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan [aangever 2], heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen [aangever 1] en [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door met kracht in het gezicht te slaan van [aangever 1] en meermalen (met kracht)in het gezicht van [aangever 2] te slaan, in hun zakken te kijken en hun telefoon weg te nemen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de politierechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld in vereniging. De verdachte heeft de aangevers onder een valse voorstelling van zaken naar een hotelkamer laten komen, waar hij en zijn mededader de telefoons van de aangevers hebben weggenomen en waarbij de aangevers zijn geslagen. Dit is een ernstig feit waarmee de verdachte niet alleen heeft laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendom, ook is door hem en zijn mededader een voor de aangevers intimiderende en beangstigende situatie geschapen. Het hof acht dit kwalijk.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf neemt het hof in het voordeel van de verdachte mee dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de verdachte zelf de aangevers heeft geslagen.
Het hof heeft voorts acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 18 oktober 2021 waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk delict is veroordeeld, zodat hij als een zogeheten
first offenderzal worden beschouwd.
Gelet op de ernst van het feit kan niet worden volstaan met een geheel voorwaardelijke straf, zoals de raadsman heeft bepleit. Het hof ziet echter, gelet op het feit dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit onherroepelijk is veroordeeld en gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, aanleiding om een taakstraf op te leggen in plaats van een gevangenisstraf.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. V.M.A. Sinnige en mr. D. Abels, in tegenwoordigheid van R.M. ter Horst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 november 2021.
Mr. V.M.A. Sinnige is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]