ECLI:NL:GHAMS:2021:3585
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vrijspraak in hoger beroep van feitelijke aanranding van de eerbaarheid
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 29 april 2021. De verdachte, geboren in 2002, was aangeklaagd voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, waarbij de rechtbank de verdachte had vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De zaak kwam ter terechtzitting in hoger beroep op 4 november 2021, waar het openbaar ministerie hoger beroep had ingesteld tegen de vrijspraak.
De advocaat-generaal vorderde een veroordeling tot 60 dagen jeugddetentie, waarvan 59 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 100 uren. De zaak draaide om een incident dat plaatsvond in de nacht van 30 op 31 augustus 2018, waarbij de aangeefster, werkzaam als mentor in een asielzoekerscentrum, en de verdachte betrokken waren. De aangeefster verklaarde dat er seksueel contact had plaatsgevonden tegen haar wil, terwijl de verdachte ontkende dat er sprake was van dwang.
Het hof overwoog dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan dwang, zoals bedoeld in artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. De verklaringen van de aangeefster en de verdachte boden geen voldoende aanknopingspunten om aan de geloofwaardigheid van een van beide te twijfelen. Ook de resultaten van het sporenonderzoek en de getuigenverklaringen gaven geen aanleiding om de verklaringen van de verdachte ongeloofwaardig te achten. Gezien de bestaande twijfels over de feiten heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten en het vonnis van de rechtbank bevestigd.