Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
- zal responderen op de in hoger beroep gevoerde bewijsverweren;
- de in
- en de bewijsmiddelen zal aanvullen zoals hierna weergegeven.
Bespreking van de ter terechtzitting gevoerde verweren
in het kadervan een gezichtsvergelijkend onderzoek. Eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van beelden voor een dergelijk onderzoek, vallen niet zonder meer samen met de vereisten die aan de kwaliteit van beelden worden gesteld op grond waarvan een herkenning door verbalisanten van de verdachte kan plaatsvinden. Daarbij merkt het hof op dat de deskundigen de vergelijkingsopnames, die door twee onderzoekers van het NFI zijn gemaakt, eveneens als matig hebben gekwalificeerd en daarbij toch tot de conclusie hebben kunnen komen dat het waarschijnlijker is dat de persoon afgebeeld in de betwiste beelden dezelfde is als de verdachte [verdachte] dan wanneer dit een andere persoon dan de verdachte is.
gelijkconstateerde dat de persoon op de camerabeelden sterk gelijkend is op de verdachte. De vorm van de neus en het gezicht van de persoon op de camerabeelden acht hij sterk gelijkend op de vorm van de neus en het gezicht van de verdachte. Hij ziet elke dag een foto van de verdachte hangen in de kamer waar hij werkt, omdat de verdachte deel uitmaakt van de Top 600. Dat verbalisant [verbalisant 2]
slechtsde term ‘sterke gelijkenissen’ heeft gebezigd en niet de term ‘herkenning’ maakt niet dat de bevindingen van [verbalisant 2] in dit verband geen relevant gewicht kunnen hebben. Dat hij heeft gerelateerd dat hij de verdachte in mei 2017 bij een actie heeft gezien terwijl de verdachte volgens een uittreksel uit zijn Justitiële Documentatie in die periode gedetineerd zat, is zonder meer ook niet voldoende om aan de onderbouwing van zijn bevindingen afbreuk te doen omdat, nog daargelaten de mogelijkheid dat [verbalisant 2] zich in de tijd vergist en doelt op de maand erna, ook in mei sprake kan zijn geweest van een verlof van de verdachte. De omstandigheid dat hij bij zijn proces-verbaal een foto van de verdachte uit
2014heeft gevoegd, maakt het oordeel van het hof ten aanzien van de betrouwbaarheid van zijn herkenning eveneens niet anders.
eveneenseen BlackBerry met een Amerikaans IMEI nummer in beslag is genomen, de indruk wordt gewekt dat [medeverdachte] in het bezit was van een eigen toestel, zodat in elk geval een uitwisselen van het bij de verdachte aangetroffen toestel met [medeverdachte] niet voor de hand ligt. Nu het dossier ook overigens geen enkel aanknopingspunt biedt voor het tegendeel of enige vorm van uitwisselen van het toestel met anderen, gaat het hof ervan uit dat de onder de verdachte aangetroffen BlackBerry de telefoon van de verdachte betreft en dat hij deze ook op 14 september 2017 in zijn bezit heeft gehad.
Aanvulling van de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen
bewijsmiddel 3(een proces-verbaal van aangifte door [aangever] van 5 december 2017) wordt toegevoegd:
bewijsmiddel 4(een proces-verbaal van bevindingen van opsporingsambtenaar [verbalisant 3] van 30 september 2017) wordt toegevoegd:
bewijsmiddel 10(een proces-verbaal van bevindingen door opsporingsambtenaren [verbalisant 5] en [verbalisant 6] van 15 september 2017) wordt toegevoegd:
proces-verbaal van bevindingenmet nummer 2017195426 van 25 september 2016, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 8] [doorgenummerde pagina’s 103-111]
verbalisanten (of één of meer van hen):
proces-verbaal van bevindingenvan 5 oktober 2017, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] [doorgenummerde pagina’s 144-151]
verbalisant:
geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagnemingmet nummer PL1300-2017195426-28, van 1 november 2017 opgemaakt door [verbalisant 9] [ongenummerd].
geschrifthoudt het volgende in, zakelijk weergegeven:
waarneming van het hofgedaan ter terechtzitting in hoger beroep van 28 oktober 2021.
Oplegging van straf en maatregel
(hierna: TBS met dwangverpleging)gevorderd.
hierna: PIJ-maatregel)kan worden hervat en de behandeling van de verdachte in dat kader van start kan gaan.
zeergewelddadige gewapende woningoverval waarbij veel goederen zijn buitgemaakt. Zij hebben zich voorgedaan als pakketbezorgers van DHL Parcel. Toen het slachtoffer nietsvermoedend de deur opende hebben zij hem onder bedreiging van een vuurwapen met geweld zijn woning ingeduwd. Vervolgens hebben de verdachte en zijn mededader het slachtoffer bedreigd en geslagen met het vuurwapen, geschopt, in zijn rug gesneden met een kaasmes en vastgebonden met tie-wraps en elektriciteitskabels. Het slachtoffer is ernstig verbaal bedreigd terwijl zijn kluis werd leeggeroofd. Het slachtoffer is vervolgens gewond en vastgebonden aan een stoel achtergelaten en de verdachten zijn er vandoor gegaan in de auto van het slachtoffer.
(hierna: het PBC) door psychiater [psychiater] en psycholoog [psycholoog 1], onderzocht. De deskundigen hebben daaromtrent op 21 december 2020 een Pro Justitia rapport uitgebracht. De verdachte heeft niet meegewerkt aan dit onderzoek.
reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland van 14 oktober 2021. Hieruit blijkt – samengevat – het volgende:
tijdenshet verlof van zijn onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, zodat het hof van oordeel is dat, ook als in ogenschouw wordt genomen dat de maatregel in 2018 nog is verlengd, die maatregel voor de verdachte een gepasseerd station is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
materiële schadevergoedingoverweegt het hof als volgt.
immateriële schadevergoedingoverweegt het hof als volgt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] en [benadeelde 2]
immateriële schadevergoeding(‘shockschade’) overweegt het hof als volgt.
materiële schadevergoedingoverweegt het hof als volgt.
shockschade of in overige gevallen zoals in de wet bedoeld. Er is evenwel voor derden geen (wettelijke) grond om naast
shockschade ook (al dan niet met die shock samenhangende) materiële schade zoals hier gevorderd, voor vergoeding in aanmerking te laten komen. Het hof zal de vorderingen van deze benadeelde partijen in zoverre niet-ontvankelijk verklaren.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
€ 157.689,46 (honderdzevenenvijftigduizend zeshonderdnegenentachtig euro en zesenveertig cent)bestaande uit
€ 142.689,46 (honderdtweeënveertigduizend zeshonderdnegenentachtig euro en zesenveertig cent)materiële schade en
€ 15.000,00 (vijftienduizend euro)immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 10.000,00 (tienduizend euro)aan immateriële schade af.
€ 9.224,00(negenduizend tweehonderdvierentwintig euro), zijn de totale begroting van de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep.
€ 157.689,46 (honderdzevenenvijftigduizend zeshonderdnegenentachtig euro en zesenveertig cent)bestaande uit
€ 142.689,46 (honderdtweeënveertigduizend zeshonderdnegenentachtig euro en zesenveertig cent)materiële schade en
€ 15.000,00 (vijftienduizend euro)immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
305(driehonderdvijfenzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
€ 1.000,00 (duizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 4.000,00 (vierduizend euro)aan immateriële schade af.
€ 1.000,00 (duizend euro)als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 3.000,00 (drieduizend euro)ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 7.000,00 (zevenduizend euro)aan immateriële schade af.
€ 3.000,00 (drieduizend euro)als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.