Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
- [de rechthebbende] (verder te noemen: de rechthebbende);
- [de bewindvoerder] handelend onder de naam [X] (verder te noemen: de bewindvoerder).
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarbij de verzoekers, ouders van de rechthebbende, in hoger beroep zijn gekomen tegen de beslissing om de huidige bewindvoerder niet te ontslaan en de omvang van het bewind te wijzigen. De rechthebbende, geboren in 1969, is ernstig meervoudig gehandicapt en heeft een complexe zorgbehoefte. De verzoekers hebben in het verleden als bewindvoerders gefunctioneerd, maar zijn in 2018 ambtshalve ontslagen. De huidige bewindvoerder wordt verweten haar taak niet naar behoren uit te voeren, wat de zorg voor de rechthebbende in gevaar zou brengen. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de verzoekers ontvankelijk zijn, ondanks dat niet aan de formele eisen van indiening van het beroepschrift is voldaan. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verzoekers onvoldoende gewichtige redenen hebben aangetoond voor het ontslag van de huidige bewindvoerder. De verzoekers hebben niet overtuigend aangetoond dat de bewindvoerder haar taken niet naar behoren uitvoert. Het hof heeft ook overwogen dat de belangen van de rechthebbende het meest gewaarborgd zijn als de beslissingsbevoegdheid over de zorg in één hand is. De zaak is aangehouden om betrokkenen de gelegenheid te geven zich uit te laten over de mogelijkheid om de mentor tot medebewindvoerder te benoemen. De beslissing is op 9 februari 2021 openbaar uitgesproken.