Uitspraak
Onderzoek van de zaak
21 april 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Vonnis waarvan beroep
Bespreking van het verweer
- De verdachte heeft haar vliegticket met contante betaling op Schiphol gekocht en heeft haar vliegticket ook aan de balie op Schiphol gewijzigd tegen betaling van een fors bedrag, dat wederom contant werd betaald. Het gaat om een relatief hoog bedrag gelet op verdachtes beperkte inkomen.
- De verdachte heeft verklaard dat zij van een vriend - met wie zij in Nederland als goede vriend geruime tijd veel en vaak contact had - een koffer heeft geleend, maar zij heeft geen adres, telefoonnummer, e-mailadres, foto of (andere) concrete identificerende gegevens van deze persoon, hetgeen gelet op de door de verdachte beschreven vriendschappelijke relatie tussen hen, in de rede had gelegen.
- De verdachte heeft verklaard dat zij en die vriend hadden afgesproken dat zij de koffer in Nederland aan hem terug zou geven, maar zij heeft daartoe enkel afgesproken dat hij contact met haar zou opnemen en zij heeft geen concrete afspraken gemaakt over teruggave van de koffer of daartoe gegevens uitgewisseld. De verdachte zou hem enkel haar telefoonnummer hebben gegeven maar zij had van hem, zoals hiervoor reeds toegelicht, geen contactgegevens. Dit ligt niet in de rede in een geval als het onderhavige, waar een niet te verwaarlozen hoeveelheid cocaïne per vliegtuig wordt ingevoerd.
- De verdachte heeft wisselend en inconsistent verklaard over haar beweegredenen een tweede koffer te kopen. Zij heeft verklaard dat zij een koffer moest hebben voor de aankoop van cadeautjes, maar heeft ook verklaard dat de koffer bestemd was voor het meebrengen van winterkleding.
- De verdachte heeft vaag en inconsistent verklaard met betrekking tot haar bezigheden en tijdbesteding op Curaçao en een deel van haar verklaringen wordt niet gestaafd met enig verifieerbaar gegeven.
Oplegging van straf
first offenderdient te worden aangemerkt, een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest, eventueel in combinatie met een taakstraf.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) maanden.
mr. S.H.M. van Gennip, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 mei 2021.