ECLI:NL:GHAMS:2021:3816

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 februari 2021
Publicatiedatum
6 december 2021
Zaaknummer
23-003107-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en herbeoordeling straf in hoger beroep

Op 9 februari 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 4 september 2018 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die in eerste aanleg was veroordeeld tot een straf die het hof nu heeft vernietigd. Het hof heeft de opgelegde straf en de vordering tot tenuitvoerlegging van de taakstraf herbeoordeeld. De verdachte, geboren in 1999, was betrokken bij een strafzaak die onder andere de artikelen 22c, 22d, 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht betreft. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op twee dagen en een taakstraf van zestig uren opgelegd. Tevens is de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde taakstraf afgewezen. Het hof bevestigt het vonnis voor het overige, wat betekent dat de eerdere beslissingen in stand blijven, behalve waar het gaat om de strafmaat. Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het hof de mogelijkheid biedt om eerdere straffen te herzien en aan te passen op basis van nieuwe overwegingen in het hoger beroep.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer(s) eerste aanleg : 15-102082-18 en 15-810129-17 (TUL)
parketnummer hoger beroep : 23-003107-18
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 9 februari 2021 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) van 4 september 2018 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats]
adres: [adres].

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 22c, 22d, 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en de vordering tenuitvoerlegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Noord-Holland van 14 juni 2018, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 2 november 2017, parketnummer 15-810129-17, voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van 46 uren.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Gewezen door mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, in bijzijn van mr. B.K.M. Pouw, griffier.
mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen