ECLI:NL:GHAMS:2021:3818

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 februari 2021
Publicatiedatum
6 december 2021
Zaaknummer
23-002140-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994 met geldboete en taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 22 augustus 2019. De verdachte is veroordeeld voor twee overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994. De eerste overtreding betreft artikel 8, derde lid, onderdeel a, waarbij de verdachte een alcoholpromillage van 360 microgram heeft overschreden. De tweede overtreding betreft artikel 9, zevende lid, van dezelfde wet. De feiten hebben zich beide voorgedaan op 5 mei 2019 te Haarlem.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van €120,00, twee dagen hechtenis, en een taakstraf van 28 uren. Daarnaast is de verdachte voor de duur van vier maanden ontzegd het motorrijtuigen te besturen. De bijkomende straf van ontzegging zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de rechter later anders beslist, mocht de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maken aan een strafbaar feit.

De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. B.K.M. Pouw, en onder leiding van de voorzitter, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen. Deze uitspraak benadrukt de ernst van de overtredingen en de gevolgen die deze hebben voor de verkeersveiligheid.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 96-107148-19
parketnummer hoger beroep : 23-002140-20
TEGENSPRAAK(gemachtigde raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 9 februari 2021 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) van 22 augustus 2019 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] ([geboorteland])
adres: [adres].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, derde lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (360 microgram).
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en
de artikelen 8, 9, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
gepleegd
feit 1:
op 5 mei 2019 te Haarlem;
feit 2:
op 5 mei 2019 te Haarlem.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 120,00 (honderdtwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen hechtenis.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
14 (veertien) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat de bijkomende straf van ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gewezen door mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, in bijzijn van mr. B.K.M. Pouw, griffier.
mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen