ECLI:NL:GHAMS:2021:3821

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 februari 2021
Publicatiedatum
6 december 2021
Zaaknummer
23-002088-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtreding van de Wegenverkeerswet 1994 met geldboete en hechtenis

Op 9 februari 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, gewezen op 6 februari 2020. De zaak betreft een verdachte die op 16 maart 2019 in Bloemendaal een overtreding heeft begaan van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 1.000,00, waarvan € 400,00 voorwaardelijk is, en 20 dagen hechtenis, waarvan 8 dagen voorwaardelijk. De verdachte moet de geldboete in vier termijnen van € 150,00 voldoen. Het hof heeft tevens bepaald dat de oproeping ter zake van de vordering tenuitvoerlegging in eerste aanleg met parketnummer 23-003351-17 nietig is verklaard. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer(s) eerste aanleg : 96-230454-19 en 23-003351-17 (TUL)
parketnummer hoger beroep : 23-002088-20
TEGENSPRAAK(gemachtigde raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 9 februari 2021 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 februari 2020 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats]
adres: [adres].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24a, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en
de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
gepleegd
op 16 maart 2019 te Bloemendaal.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot
€ 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de
geldboetemag worden voldaan in
4 (vier) termijnenvan
1 maand, elke termijn groot
€ 150,00 (honderdvijftig euro).
Verklaart de oproeping ter zake van de vordering tenuitvoerlegging in eerste aanleg met parketnummer
23-003351-17 nietig.
Gewezen door mr. C.N. Dalebout, in bijzijn van mr. B.K.M. Pouw, griffier.
mr. C.N. Dalebout