ECLI:NL:GHAMS:2021:3826
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte had op 30 juni 2020 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 19 december 2019. Tijdens de terechtzitting in hoger beroep op 19 april 2021 heeft de raadsman van de verdachte medegedeeld dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven. Dit betekent dat de verdachte geacht wordt zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis in te trekken. Het hof heeft vervolgens vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor nader onderzoek in de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De beslissing is genomen in een schriftelijk arrest, dat is gewezen door de enkelvoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. B.K.M. Pouw, en is openbaar uitgesproken.