In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is veroordeeld voor de overtreding van artikel 163, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, welke betrekking heeft op het rijden onder invloed van alcohol. De feiten van de zaak zijn als volgt: op 16 april 2017 heeft de verdachte in Alkmaar de overtreding gepleegd. De rechtbank had eerder een vonnis uitgesproken op 19 april 2018, waartegen de verdachte in hoger beroep is gegaan.
Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van zestien uren en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zeven maanden. Daarnaast is er een bijkomende straf van ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee jaren opgelegd, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. De uitspraak is gedaan door mr. J.J.I. de Jong, in bijzijn van griffier mr. B.K.M. Pouw.