Op 21/06/2019 reed ik, verbalisant, in diensttijd in mijn eigen persoonlijke personenvoertuig op de Rijksweg A2, in de richting van Zaandam.
(…)
Op dit moment zag ik, vanuit mijn ooghoeken, dat achter de vrachtwagen een andere auto kwam rijden. Ik zag dat deze auto op een snelle wijze achter de vrachtwagen kwam rijden.
Ik zag dat ik nagenoeg op gelijke hoogte reed als deze auto.
De rest van het incident zal over dit voertuig gaan, derhalve eerst een omschrijving daarvan:
Het betrof een donker blauw voertuig met een verhoogd dak, over de gehele lengte. Ik
zag dat het kenteken betrof [kenteken]. Ik zag dat het een voertuig van het merk Volkswagen, type Golf Stationwagen betrof.
Ik zag dat de ruiten/ramen, ter hoogte van de achterbank, en later zag ik ook van de achterzijde donker getint waren.
Zover ik kon zien zat er een (1) persoon in het voertuig. Ik kan deze persoon omschrijven als mannelijk, vermoedelijk van Marokkaanse afkomst, geschatte leeftijd van ongeveer 25 - 30 jaar oud met een licht vlassig ongeschoren baardje.
Ik zag dat de man donker gekleed was. Zover ik kon zien, zat deze man alleen in het voertuig.
Ik zal deze man en diens voertuig verder aanduiden als 'verdachte'.
(…)
Ik zag dat de verdachte zijn voertuig instuurde, mijn kant op. Het leek of de verdachte er lak aan had dat ik daar reed. Ik zag dat hij verschillende, korte maar duidelijke, stuurbewegingen maakte in mijn richting. Op dit moment kan ik niet uitwijken omdat er direct links naast mij ook andere
voertuigen reden. Ik kon niet remmen omdat er kort achter mij ook andere voertuigen reden. Ik schrok van deze actie van de verdachte want ik kon niet uitwijken en kennelijk wilde de verdachte gewoon doorrijden. Ik zette mijzelf al schrap op een aanrijding met de verdachte. Ik schat dat het voertuig van de verdachte tot op enkele centimeters was verwijderd
van mijn voertuig. Ik zag dat de verdachte op het allerlaatste moment zelf hard remde, om zo niet tegen de achterzijde van de vrachtwagen aan te rijden.
(…)
Ik zag dat de verdachte vervolgens weer scherp naar links stuurde en de tweede rijstrook opschoot, tussen het overige spitsverkeer. Ik zag dat de verdachte zijn snelheid verhoogde om vermoedelijk naast mij te komen rijden.
(…)
Ik zag dat de verdachte hierop weer zijn snelheid verhoogde en mij inhaalde. Ik zag dat de verdachte mij met hoge snelheid afsneed en direct voor mij kwam rijden. Hier moest ik al snel remmen om een aanrijding te voorkomen. Ik zag dat de verdachte voor mij kwam rijden. Ik zag dat hij hierop hard remde. Ik zag dat het hard was, omdat de al korte afstand tussen ons heel snel verdween. Ik zag dat de verdachte hierbij ook slingerde en bij het remmen van hem, zag ik dat
de voorzijde van zijn voertuig erg naar beneden dook. Kennelijk van het harde remmen.
Op dit moment moest ik zeer hard remmen om ook hier een aanrijding te voorkomen. Hier
kon ik niet meer uitwijken, door het feit dat er andere voertuigen naast mij reden in het spitsverkeer. Ik zag dat de verdachte deze rem-actie enkele keren achter elkaar deed. Hierdoor was al mijn aandacht op de verdachte gevestigd.
(…)
Op het moment dat ik de verdachte passeerde keek ik hem aan. Ik maakte weer een
handgebaar, in de trant van "Doe normaal, man!" ik zag dat de verdachte ook naar mij
keek. Ik zag dat zijn ogen wijd open gesperd waren ik zag dat hij kennelijk iets
tegen mij riep (wat dit was kon ik uiteraard niet verstaan)
Ik zag dat de verdachte met zijn rechterhand met zijn wijsvinger langs zijn keel
sneed. Ik zag dat de verdachte met zijn mond iets riep tegen mij. Hetgeen bij mij
overkwam als het woord "DOOD".
In de vele jaren dat ik nu al op de weg rij, heb ik heus wel het een-en-ander meegemaakt op de weg. Ik schrik daarom niet meer van een middelvinger die eventueel wordt opgestoken of dat iemand mij boos aankijkt, of iets dergelijks. Maar dit gebaar, in combinatie van de gelaatsuitdrukkingen van de verdachte, schrok ik toch echt van. Ik voelde mij op dit moment zeer bedreigd. Door de eerdere acties van de verdachte tegen mij (noodstop, iets tegen mijn auto gooien, mij bewust bijna aanrijden) was ik ervan overtuigd dat hij mij iets wilde aandoen. Ik begreep uit deze situatie dat dit serieuzer was dan anders en besloot om de lokale meldkamer te bellen.
(…)
Ik zag dat de verdachte weer zijn snelheid verhoogde en mij, aan de rechterzijde, voorbij reed. Ik besloot de verdachte te volgen in afwachting van de herkenbare eenheden. Hierbij hield ik bewust enige afstand tussen de verdachte en mij in, om hem niet het idee te geven dat ik hem op zou jagen of iets dergelijks. Ik zag dat de verdachte zijn snelheid verhoogde tot ongeveer 120 KM/H, alwaar 100 KM/H is toegestaan.
(…)
Op een gegeven moment zag ik dat de verdachte een snelheid van ongeveer 80 Km/h reed, op de meest rechter rijstrook. Ik zag het achteropkomende verkeer al snel naderen. Ik zag dat de verdachte weer hard begon te remmen, een aantal keren kort en hard achter elkaar. Ik zag dat ik weer hard moest remmen om een aanrijding te voorkomen. Ik keek in mijn binnenspiegel en zag op alle rijstroken achter mij verkeer aankomen rijden. Ik zag dat direct achter mij een vrachtwagen aan kwam rijden. Ik besloot om deze in te seinen door middel van het activeren van mijn gevarenlichten. Ik zag dat de verdachte nog meer begon te remmen. Ik besloot dat ik de verdachte toch maar moest inhalen om nog meer gevaar te ontwijken. Helaas zag ik dat het
achteropkomend verkeer ons bereikt had en ook al naast en om mij en de verdachte reed.
Ik had geen uitwijkmogelijkheid meer. Ik moest wel remmen om alweer een aanrijding te voorkomen.
(…)
Ik zag dat de verdachte, in de verte, met hoge snelheid tussen het verkeer heen reed (zigzaggend) om zo, voor kennelijk, aan mij te ontkomen. Hierdoor was ik kort het zicht kwijt op de verdachte. Direct nadat ik, verbalisant, de Zeeburgertunnel uitreed, zag ik het voertuig van de
verdachte weer tussen het overige verkeer heen rijden om met hoge snelheid afrit S115
op te rijden. Ik zag dat het verkeer, waartussen de verdachte door reed, plotseling moest remmen om de verdachte niet te raken.
(…)
Weer zag ik dat het overige verkeer voor de verdachte moesten remmen om niet tot een
aanrijding te komen.
(…)
Nog voordat ik, verbalisant, bij dezelfde afrit aan kwam, zag ik al dat de verdachte
wederom alweer terug stuurde de Rijksweg op. Ook hier zag ik dat andere voertuigen
weer hard moesten remmen voor de verdachte. Wederom zag ik dat de verdachte met zeer hoge snelheden tussen het verkeer door reed.
(…)
Op een gegeven moment reed ik achter de verdachte, nog steeds op zeer ruime afstand,
reed ik gelijke snelheid als de verdachte. Ik zag dat hij niet verder van mij af reed
en ik niet op hem in reed. Ik zag op dit moment dat mijn eigen snelheid hier omstreeks 180 KM/H betrof.
(…)
Tijdens het hele incident heb ik op verschillende momenten echt gevreesd voor mijn eigen veiligheid en die van mijn medeweggebruikers. Daarbij dacht ik dat er een zware aanrijding zou gaan plaats vinden, waarbij ik als slachtoffer betrokken zou zijn.