ECLI:NL:GHAMS:2021:3947

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
23-001076-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanpassing schadevergoedingsmaatregel na terugwijzing door Hoge Raad

Op 16 december 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1994, na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De zaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 juli 2016, waarin de verdachte werd veroordeeld voor meermalen poging doodslag. De rechtbank had de verdachte een gevangenisstraf van 97 dagen opgelegd, met aftrek van voorarrest, en schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen, die respectievelijk € 5.246,00 en € 3.470,05 ontvingen. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis.

Het Gerechtshof Amsterdam vernietigde op 20 oktober 2017 het vonnis van de rechtbank en veroordeelde de verdachte opnieuw, ditmaal tot een gevangenisstraf van 3 maanden, met dezelfde schadevergoedingsmaatregelen. Zowel de verdachte als de benadeelde partij [benadeelde 2] gingen in cassatie tegen dit arrest. De Hoge Raad vernietigde op 5 maart 2019 het arrest van het Gerechtshof, maar alleen wat betreft de beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] en de strafoplegging, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof.

Tijdens de zitting op 2 december 2021 heeft het hof het standpunt van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met uitzondering van de beslissing over de vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel. Vanwege de inwerkingtreding van de Wet USB op 1 januari 2020, werd de vervangende hechtenis vervangen door gijzeling van gelijke duur. Het hof bevestigde het vonnis, met inachtneming van deze wijziging.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001076-19
datum uitspraak: 16 december 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen - na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 5 maart 2019 - op het hoger beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 juli 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-654258-15 tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ([geboorteland]),
adres: [adres].

Procesgang

De meervoudige kamer in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ter zake van het meermalen plegen van een poging doodslag veroordeeld tot een gevangenisstraf van 97 dagen met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] – zakelijk weergegeven - toegewezen tot respectievelijk € 5.246,00 en € 3.470,05, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, bij gebreke te vervangen tot hechtenis.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het gerechtshof Amsterdam heeft bij arrest van 20 oktober 2017 het vonnis van de rechtbank vernietigd, de verdachte ter zake van poging zware mishandeling en poging doodslag opnieuw veroordeeld, thans tot een gevangenisstraf van 3 maanden met aftrek van het voorarrest en heeft – zakelijk weergegeven - de vorderingen van de benadeelde partijen opnieuw toegewezen tot de bedragen hiervoor genoemd, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, bij gebreke te vervangen tot hechtenis.
Namens de verdachte en de benadeelde partij [benadeelde 2] is tegen het arrest van het gerechtshof tijdig beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 5 maart 2019 het arrest van het gerechtshof Amsterdam vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] en de strafoplegging, de beslissing omtrent de schadevergoedingsmaatregel derhalve daaronder begrepen, en de zaak naar dit hof teruggewezen teneinde deze in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en na terugwijzing van de zaak door de Hoger Raad naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep (voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen) van 2 december 2021.
Het hof heeft kennisgenomen van het standpunt van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Overweging vonnis

Het hof verenigt zich met het vonnis, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en zal dit derhalve bevestigen met uitzondering van de beslissing ten aanzien van de vervangende hechtenis bij de opgelegde schadevergoedingsmaatregel.

Overweging schadevergoedingsmaatregel in verband met wetswijziging

Vanwege de inwerking getreden Wet herziening ten uitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Wet USB) van 1 januari 2020 zal de bij vonnis van 22 juli 2016 door de rechtbank Amsterdam opgelegde vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel worden vervangen door gijzeling van gelijke duur.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. D. Radder en mr. Y.M.J.I. Baauw - de Bruijn, in tegenwoordigheid van mr. M.E. de Waard, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 december 2021.
Mr. Y.M.J.I. Baauw - de Bruijn is buiten staat dit arrest te ondertekenen.