ECLI:NL:GHAMS:2021:41

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 januari 2021
Publicatiedatum
15 januari 2021
Zaaknummer
23-000564-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstallen op luchthaven Schiphol

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is beschuldigd van het plegen van drie diefstallen op de luchthaven Schiphol, gepleegd op 25 en 28 december 2019. De tenlastelegging omvatte het stelen van een koffer en een schoudertas van twee slachtoffers op 25 december, en een rugtas van een derde slachtoffer op 28 december. De politierechter had eerder een vonnis uitgesproken, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd omdat het niet voldeed aan de eisen van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering, waarbij essentiële bewijsoverwegingen ontbraken.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 30 december 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsman gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte herkenbaar was op camerabeelden van de diefstallen, en dat de kwaliteit van het beeldmateriaal voldoende was om als bewijs te dienen. De verdachte werd herkend door verbalisanten die eerder met hem in contact waren geweest. Het hof heeft de feiten bewezen verklaard en de verdachte schuldig bevonden aan de diefstallen.

De strafmaat werd bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte had een strafblad en was ten tijde van de feiten in een proeftijd. Het hof heeft de verdachte een taakstraf van 40 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. Daarnaast is de proeftijd van een eerder vonnis verlengd. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf werd niet toegewezen, zodat de verdachte de kans krijgt om zich te laten opnemen in een verslavingskliniek.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000564-20
datum uitspraak: 13 januari 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) van 20 februari 2020 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-002155-20 en 15-306614-19, alsmede 16-075482-15 (TUL) en 15-154128-16 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1976,
adres: [adres 1],
thans uit andere hoofde gedetineerd in PI Lelystad, [adres 2].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 december 2020.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 15-002155-20:
1.
hij op of omstreeks 25 december 2019 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer een koffer met inhoud, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 25 december 2019 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, een schoudertas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak met parketnummer 15-306614-19 (gevoegd):1.
hij op of omstreeks 28 december 2019 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer een rugtas (van het merk Dakine) met inhoud (waaronder (telefoon)opladers telefoon, een powerbank, medicijnen, Chinese bakjes, een T-shirt en/of een flesje drinken), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering, omdat een bewijsoverweging en de uitgewerkte bewijsmiddelen hierdoor ontbreken en omdat het hof tot een andere beslissing komt met betrekking tot de strafmaat en de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 15-154128-16.

Bewijsoverweging

De raadsman stelt dat ten aanzien van de drie ten laste gelegde feiten de kwaliteit van het voorhanden beeldmateriaal onvoldoende is om dat als bewijs tegen de verdachte te kunnen gebruiken.
De advocaat-generaal stelt zich op het standpunt dat de verbalisanten de verdachte steeds hebben kunnen herkennen als de persoon die de goederen van aangevers heeft weggenomen, zodat de drie feiten bewezen kunnen worden verklaard.
Het hof overweegt als volgt.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het in de zaak met parketnummer 15-002155-20 onder 1 en 2 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 15-306614-19 onder 1 ten laste gelegde bewezenverklaard kan worden.
In de zaken met parketnummer 15-002155-20, onder 1 en 2, hebben aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aangifte gedaan van de diefstal van voor [slachtoffer 1] zijn koffer en voor [slachtoffer 2] zijn schoudertas.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen dat is opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1], weergegeven op pagina 18-28 van het dossier, heeft verbalisant [verbalisant 1] de camerabeelden van de diefstal van de schoudertas met inhoud van [slachtoffer 2], gepleegd op 25 december 2019, bekeken en herkent hij degene die de diefstal pleegt als de verdachte. Verbalisant [verbalisant 1] verklaart dat de uiterlijke kenmerken van deze persoon overeenkomen met de uiterlijke kenmerken van de verdachte.
In het proces-verbaal van bevindingen dat is opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1], weergegeven op pagina 32-36 van het dossier, beschrijft verbalisant [verbalisant 1] de camerabeelden ten tijde van de diefstal van de koffer met inhoud van [slachtoffer 1], gepleegd op 25 december 2019, en herkent hij degene die de diefstal pleegt aan zijn uiterlijke kenmerken, ook in dit geval, als de verdachte. Uit een proces-verbaal van herkenning van 25 december 2019 blijkt dat verbalisant [verbalisant 1] de verdachte op de camerabeelden van die dag herkende, omdat hij voor die tijd al meerdere malen met de verdachte in contact was gekomen. De verdachte bevindt zich volgens verbalisant [verbalisant 1] regelmatig op de luchthaven en is bij hem bekend als een dak- en thuisloze.
In de zaak met parketnummer 15-306614-19 onder 1 heeft aangever [slachtoffer 3] aangifte gedaan van de diefstal van zijn rugtas met inhoud, gepleegd op 28 december 2019. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen, weergegeven op pagina 20-26 van het dossier, heeft verbalisant [verbalisant 2] de camerabeelden van de diefstal bekeken en omschreven. In een proces-verbaal van herkenning van 28 december 2019 (pagina 27 van het dossier) omschrijft verbalisant [verbalisant 2] dat hij degene die de diefstal heeft gepleegd op de camerabeelden herkent als de persoon die is aangehouden en van wie hij het verhoor heeft afgenomen, te weten de verdachte. Verbalisant [verbalisant 2], die eerder met de verdachte in contact is geweest, herkent de verdachte aan zijn gelaat en zijn kapsel en aan zijn houding.
Het hof stelt vast dat de beelden van zodanige kwaliteit zijn, dat verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de persoon op de camerabeelden hebben kunnen herkennen als zijnde de verdachte.
Het verweer van de raadsman wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-002155-20 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-306614-19 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
Zaak met parketnummer 15-002155-20:1.
op 25 december 2019 te Schiphol, een koffer met inhoud, die toebehoorde aan [slachtoffer 1], heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
op 25 december 2019 te Schiphol, een schoudertas, die toebehoorde aan [slachtoffer 2], heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak met parketnummer 15-306614-19 (gevoegd):1.
op 28 december 2019 te Schiphol, een rugtas (van het merk Dakine) met inhoud waaronder telefoonopladers, een powerbank, medicijnen, Chinese bakjes, een T-shirt en een flesje drinken, die toebehoorde aan [slachtoffer 3], heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Hetgeen in de zaak met parketnummer 15-002155-20 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-306614-19 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en
omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsmiddelen

T.a.v. de zaak met parketnummer 15-002155-20, feit 1:
1.
Een proces-verbaal van aangifte met proces-verbaalnummer PL27RP/19-122462 van 25 december 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (doorgenummerde pagina’s 13-17).
In dit proces-verbaal staat vermeld als pleegdatum/-tijd: tussen woensdag 25 december 2019 13:45 uur en 14:10 uur.
Dit proces-verbaal houdt verder in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, als de op voornoemde datum tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[slachtoffer 1]:
Vandaag 25 december 2019 omstreeks 13.30 uur waren wij geland met de [vlucht] vanuit Londen.
(…)
Hierna liepen we naar links, vanuit de aankomsthal, om chocolade te halen bij de winkel [winkel]. Mijn dochters gingen tegenover de winkel op de bankjes zitten.
(..)
Hierna rekende ik de bonbons af bij de kassa, hierna zijn mijn oudste dochter en ik terug gegaan naar de koffers.
Toen ik mijn koffer wilde pakken zag ik deze nergens staan.
(…)
Mijn koffer ziet er als volgens uit:
-Donker grijze trolley
-Handbagage formaat (55centimeter)
De volgende spullen zaten in mijn koffer:
-Paspoort van beide dochters
-Zorgpas van de jongste dochter
-3 (drie) blikken thee fortmum maison
-2 (twee) nieuwe overhemden van het merk Cos met de kleur zwart en Reis met de kleur blauw
-Donker blauw vest van het merk Amsterdemin
-Kleding
-Oplader voor mijn telefoon
2.
Een proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden met proces-verbaalnummer PL27RP/19-122462 van 25 december 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (doorgenummerde pagina’s 18-28).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van
verbalisant:
Op de luchthaven Schiphol hangen diverse bewakingscamera's. De camera waarvan de beelden zijn uitgekeken heet "[nummer 1]". De beelden zijn gemaakt op 25 december 2019, tussen 13:59:18 uur en 14:02:23 uur.
Door mij, [verbalisant 1], werden de betreffende camerabeelden bekeken. Op de
camerabeelden zijn waarnemingen gedaan met betrekking tot de volgende
bekende of onbekende personen:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboortedatum : [geboortedag] 1976
Signalement : Manspersoon, donkere huidskleur, lange zwarte
jas, kaal aan bovenzijde hoofd, grijze
handschoenen, zwarte sneakers .
Nader te noemen : [verdachte]
Herkenning : Ik, [verbalisant 1], zag dat de uiterlijke kenmerken van de persoon op de camera beelden komen overeen met de uiterlijke kenmerken van [verdachte] uit mutatienummer 19-123173. Het gaat hier over een en dezelfde persoon.
13:59:26 Ik zie dat de vrouwen plaats nemen op de bankjes tegenover de [winkel]. Ik zie dat de aangever zijn koffer links naast de twee vrouwen neerzet en weer naar de balie loopt van [winkel].
14:01:53 Ik zie dat [verdachte] plaats neemt op het bankje links naast de koffer van de aangever.
14:01:01 Ik zie dat [verdachte] met zijn linkerhand de koffer voor hem langs rolt en links naast hem neer zet.
14:01:12 Ik zie dat [verdachte] de koffer met zijn rechterhand oppakt en opstaat van de bankjes. Ik zie dat [verdachte] weg loopt en vervolgens rechts boven uit beeld loopt met de koffer in zijn rechterhand.
3.
Een proces-verbaal van herkenning met proces-verbaalnummer PL27RP/19-122462 van 25 december 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (ongenummerde pagina).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van
verbalisant:
Op 25 december 2019 was ik werkzaam op de Afhandel unit en belast met het uitkijken van camerabeelden omtrent een diefstal. De pleegdatum en tijd van deze diefstal was tussen woensdag 25 december 2019 13:45 uur en woensdag 25 december 2019 14:10 uur. Op de camerabeelden was een man te zien welke ik herkende als zijnde [verdachte]. Ik herkende [verdachte] omdat ik voor deze tijd al meerdere malen met hem in contact ben geweest. [verdachte] begaf zich regelmatig op de luchthaven en was bij mij bekend als een dak en thuisloze.
T.a.v. de zaak met parketnummer 15-002155-20, feit 2:
4.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] met proces-verbaalnummer PL27RP/19-122468 van 25 december 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] (doorgenummerde pagina’s 29-31).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, als de op voornoemde datum tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[slachtoffer 2]:
Vandaag 25 december 2019 omstreeks 14:00 uur is mijn witte schoudertas gestolen met alle goederen erin. Ik zat op een bankje voor de grote Hema te luchthaven Schiphol.
(…)
Ik had mijn witte schoudertas aan de rechterkant op het bankje gelegd. Omdat ik bezig was met mijn grote koffer had ik geen oog op de witte schoudertas. Toen ik naar de rechterkant keek, zag ik dat mijn schoudertas weg was.
(…)
Ik heb zelf niks verdachts gezien, gevoeld of gehoord. Aangezien ik mijn witte schoudertas nergens meer heb gevonden, ben ik naar de politie op de luchthaven Schiphol gegaan om aangifte te doen van diefstal.
Het gaat om de volgende goederen:
- Witte schoudertas lx
5.
Een proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden met proces-verbaalnummer PL27RP/19-122468 van 25 december 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (doorgenummerde pagina’s 32-37).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van
verbalisant:
Op de luchthaven Schiphol hangen diverse bewakingscamera's. De camera waarvan de beelden zijn uitgekeken heet "[nummer 2]". De beelden zijn gemaakt op 25 december 2019, tussen 13:43:50 uur en 13:45:26 uur.
Door mij, [verbalisant 1], werden de betreffende camerabeelden bekeken. Op de
camerabeelden zijn waarnemingen gedaan met betrekking tot de volgende
bekende of onbekende personen:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboortedatum : [geboortedag] 1976
Signalement : Manspersoon, donkere huidskleur, lange zwarte jas, kaal aan bovenzijde hoofd, grijze handschoenen, zwarte sneakers
Nader te noemen : [verdachte]
Herkenning : Ik, [verbalisant 1], zag dat de uiterlijke kenmerken van de persoon op de camera beelden komen overeen met de uiterlijke kenmerken van [verdachte]
uit mutatienummer 19-123173. Het gaat hier over een en dezelfde persoon.
13:44:04 Ik zie dat [verdachte] richting de bankjes kijkt waar meerdere passagiers zitten en vervolgens die kant op loopt. Ik zie dat [verdachte] plaats neemt op de bankjes naast een passagier. Ik zie dat [verdachte] zijn handen vrij heeft en geen tas bij zich draagt.
13:45:05 Ik zie dat [verdachte] een tas pakt met zijn rechterhand bij de passagiers achter hem.
13:45:12 Ik zie dat [verdachte] op staat met een tas in zijn hand en weg loopt van de bankjes.
13:45:25 Ik zie dat [verdachte] met de tas in zijn hand links onder uit beeld verdwijnt.
T.a.v. de zaak met parketnummer 15-306614-19:
6.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] met proces-verbaalnummer PL27RP/19-123187 van 28 december 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (doorgenummerde pagina’s 17-19).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, als de op voornoemde datum tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[slachtoffer 3]:
Ik zat op zaterdag 28 december 2019 omstreeks 13:00 uur, op een bankje ter hoogte van aankomst 1. Ik zat daar omdat ik op de luchthaven was om vliegtuigen te spotten. Ik zat op
het bankje met mijn kleine rugzak. Mijn rugzak ziet er als volgt uit:
- Kleine rugzak
- Zwart van kleur
- Blauwe ritsen
- Het merk is 'Dakine'
De inhoud van mijn rugzak was:
- Opladers van mijn telefoon.
- Powerbank.
- medicijnen voor mijn oren.
- Chinese bakjes.
- T-shirt.
- Flesje drinken.
Ik had mijn rugzak naast mij op het bakje gezet. Doordat ik op mijn telefoon aan het kijken was zag ik nadat ik op mijn telefoon gekeken had, dat mijn tas weg was.
(…)
Ik. ben meteen naar de marechaussee gelopen om daar aangifte te doen van diefstal. Ik heb niemand toestemming gegeven om mijn rugzak toe te eigenen of weg te nemen. Ik zag dat de marechaussee mijn tas had aangetroffen. Ik had mijn tas gecontroleerd en zag dat er niks was
weggenomen. Ik heb van de marechaussee mijn rugzak terug gekregen.
7.
Een proces-verbaal van bevindingen uitkijken camerabeelden met proces-verbaalnummer PL27RP/19-123173 van 28 december 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (doorgenummerde pagina’s 20-26).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van
verbalisant:
Door mij, [verbalisant 2], werden de betreffende camerabeelden bekeken. Op de camerabeelden zijn waarnemingen gedaan met betrekking tot de volgende bekende of onbekende personen:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboortedatum : [geboortedag] 1976
Signalement : Donker haar, donkere huidskleur, grijs/zwart lang vest.
Nader te noemen : Verdachte
28-12-19 13:14:27 Verdachte staat achter de aangever. De tas bevind zich rechts van de aangever op het bankje.
28-12-19 13:14:29 Verdachte pakt met zijn rechterhand de tas vast.
28-12-19 13:14:30 Verdachte trekt de tas naar zich toe en pakt deze op.
28-12-19 13:14:32 Verdachte loopt weg met de tas voor zich.
28-12-19 13:14:34 Verdachte loopt weg met de tas duidelijk zichtbaar in zijn linkerhand.
8.
Een proces-verbaal van herkenning met proces-verbaalnummer PL27RP/19-123173 van 28 december 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (pagina 27).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van
verbalisant:
Op zaterdag 28 december kreeg ik, [verbalisant 2], camerabeelden waarvan ik een proces verbaal uitkijken camerabeelden moest maken. Op deze beelden herkende ik de voor mij bekend persoon als zijnde [verdachte].
Ik, [verbalisant 2], herkende de persoon [verdachte] op de beelden als zijnde de persoon welke was aangehouden en een en dezelfde persoon als van wie ik, [verbalisant 2], het verhoor heb afgenomen.
Ik, [verbalisant 2], herkende [verdachte] aan zijn gelaat, en zijn kapsel. Ook ben ik, [verbalisant 2], ambtshalve eerder met [verdachte] in aanraking geweest waardoor ik hem aan zijn houding herkende. Hierdoor kon ik, [verbalisant 2], duidelijk zien dat de persoon op de beelden dezelfde persoon betrof als degene waarvan ik het verhoor heb afgenomen.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 15-002155-20 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-306614-19 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 15-002155-20 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 15-002155-20 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 15-306614-19 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-002155-20 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-306614-19 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden zal opleggen.
De raadsman heeft verzocht om de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf al dan niet in combinatie met een werkstraf op te leggen. In het geval van een voorwaardelijke straf kan volgens de raadsman daaraan zo nodig de voorwaarde worden verbonden om direct vanuit detentie naar het opnamegesprek te gaan bij [zorg], gespecialiseerd in verslavingszorg, dat op 11 januari 2021 gepland staat. De verdachte zou daar volgens de raadsman kunnen worden opgenomen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 december 2020 is hij eerder meerdere malen onherroepelijk veroordeeld wegens soortgelijke feiten.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van drie diefstallen in slechts een paar dagen tijd op de Luchthaven Schiphol. Dit zijn voor de slachtoffers erg vervelende feiten, die bijdragen aan de gevoelens van onveiligheid op deze luchthaven. De verdachte heeft een fors strafblad op dit gebied en hij liep ten tijde van het plegen van deze feiten nog in een proeftijd. Omdat de verdachte, zoals de raadsman ter terechtzitting kenbaar heeft gemaakt, op de wachtlijst staat voor een opname in de verslavingskliniek [zorg] en hij daar op 11 januari 2021 een opnamegesprek heeft, wil het hof de verdachte de kans bieden om te worden opgenomen bij [zorg] zodat hij zijn leven kan beteren en kan afkicken. Ook is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging 15-154128-16

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 november 2016, parketnummer 15-154128-16, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft het hof de vordering toe te wijzen.
De raadsman heeft verzocht de vordering af te wijzen, nu de verdachte in januari 2021 opgenomen kan worden in een kliniek ter behandeling van zijn verslaving. Indien de vordering wordt toegewezen kan dit geen doorgang vinden.
Het hof zal de vordering tot tenuitvoerlegging niet toewijzen, zodat de verdachte na zijn detentie de kans kan aangrijpen zich te laten opnemen bij [zorg] om zich te laten behandelen in verband met zijn verslaving. Het hof acht wel termen aanwezig om de bij dat vonnis vastgestelde proeftijd met 1 (één) jaar te verlengen.

Vordering tenuitvoerlegging 16-075482-15

Het hof zal het openbaar ministerie in zijn vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 13 juli 2015, parketnummer 16-075482-15, voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis niet ontvankelijk verklaren, nu deze vordering reeds is toegewezen door de politierechter in de rechtbank Noord-Holland op 18 juli 2016.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-002155-20 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-306614-19 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 15-002155-20 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 15-306614-19 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 november 2016, parketnummer 15-154128-16, met een termijn van 1 (één) jaar.
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-075482-15.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. H. Sytema, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Damo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 januari 2021.
Mr. H. Sytema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]