ECLI:NL:GHAMS:2021:412

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 januari 2021
Publicatiedatum
16 februari 2021
Zaaknummer
23-000366-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

Op 22 januari 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 6 februari 2020 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 1 september 2018 in Haarlem opzettelijk heeft gehandeld in strijd met het verbod zoals gesteld in artikel 2, onder C van de Opiumwet. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van €600,00 en 12 dagen hechtenis. De geldboete zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. De verdachte heeft afstand gedaan van het recht om in cassatie te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 15-000636-19
parketnummer hoger beroep : 23-000366-20
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 22 januari 2021 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 februari 2020 in de zaak tegen de verdachte:
naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] te [geboorteplaats]
adres: [adres].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24a, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
gepleegd
op 1 september 2018 te Haarlem.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 600,00 (zeshonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
12 (twaalf) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de
geldboetemag worden voldaan in
3 (drie) termijnenvan
1 maand, elke termijn groot
€ 200,00 (tweehonderd euro).
Gewezen door mr. C.J. van der Wilt, in bijzijn van mr A.S. de Bruin, griffier.
mr. C.J. van der Wilt
De verdachte en de advocaat-generaal hebben ter terechtzitting afstand gedaan van het recht beroep in cassatie in te stellen.