Op 22 januari 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1986 te [geboorteplaats], die op 23 november 2018 in Uitgeest opzettelijk heeft gehandeld in strijd met het verbod zoals gesteld in artikel 2 onder C van de Opiumwet. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bewezenverklaarde feit, dat valt onder de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, evenals de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren en 40 dagen hechtenis, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Tijdens de zitting hebben zowel de verdachte als de advocaat-generaal afstand gedaan van het recht om beroep in cassatie in te stellen.