ECLI:NL:GHAMS:2021:415

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 januari 2021
Publicatiedatum
16 februari 2021
Zaaknummer
23-003423-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake overtreding Wegenverkeerswet

Op 22 januari 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 4 september 2019 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 16 november 2018 in Amsterdam een overtreding heeft begaan van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren en 30 dagen hechtenis, met de bepaling dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. De relevante wettelijke voorschriften die zijn toegepast zijn onder andere de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht, evenals de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994. De uitspraak is gedaan door mr. C.J. van der Wilt, in bijzijn van griffier mr. A.S. de Bruin.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 96-027799-19
parketnummer hoger beroep : 23-003423-19
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 22 januari 2021 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 september 2019 in de zaak tegen de verdachte:
naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats]
adres: [adres].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.
gepleegd
op 16 november 2018 te Amsterdam.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gewezen door mr. C.J. van der Wilt, in bijzijn van mr A.S. de Bruin, griffier.
mr. C.J. van der Wilt