Op 22 januari 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 4 september 2019 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 16 november 2018 in Amsterdam een overtreding heeft begaan van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren en 30 dagen hechtenis, met de bepaling dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. De relevante wettelijke voorschriften die zijn toegepast zijn onder andere de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht, evenals de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994. De uitspraak is gedaan door mr. C.J. van der Wilt, in bijzijn van griffier mr. A.S. de Bruin.