ECLI:NL:GHAMS:2021:4159
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van inschrijving leerplichtige zoon
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1980, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van 17 mei 2021, waarin zij was veroordeeld voor het niet voldoen aan de verplichtingen van de Leerplichtwet 1969 met betrekking tot haar leerplichtige zoon. De tenlastelegging betrof het niet zorgen voor het regelmatig bezoeken van de school door haar zoon, die ingeschreven zou zijn bij een onderwijsinstelling. Tijdens de zitting in hoger beroep op 18 november 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voorstelde.
Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om te concluderen dat de zoon van de verdachte daadwerkelijk ingeschreven was bij de onderwijsinstelling, zoals ten laste gelegd. De stukken van het dossier en het verhandelde ter zitting gaven geen voldoende zekerheid over de inschrijving van de zoon bij de school. Het hof heeft ook opgemerkt dat er onvoldoende informatie was over de redenen voor eventuele schorsingen en dat de zoon inmiddels probleemloos regulier onderwijs volgt. Gezien deze omstandigheden heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van de feiten en omstandigheden rondom de leerplicht van kinderen.