ECLI:NL:GHAMS:2021:4159

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 december 2021
Publicatiedatum
5 januari 2022
Zaaknummer
23-001314-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van inschrijving leerplichtige zoon

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1980, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van 17 mei 2021, waarin zij was veroordeeld voor het niet voldoen aan de verplichtingen van de Leerplichtwet 1969 met betrekking tot haar leerplichtige zoon. De tenlastelegging betrof het niet zorgen voor het regelmatig bezoeken van de school door haar zoon, die ingeschreven zou zijn bij een onderwijsinstelling. Tijdens de zitting in hoger beroep op 18 november 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voorstelde.

Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om te concluderen dat de zoon van de verdachte daadwerkelijk ingeschreven was bij de onderwijsinstelling, zoals ten laste gelegd. De stukken van het dossier en het verhandelde ter zitting gaven geen voldoende zekerheid over de inschrijving van de zoon bij de school. Het hof heeft ook opgemerkt dat er onvoldoende informatie was over de redenen voor eventuele schorsingen en dat de zoon inmiddels probleemloos regulier onderwijs volgt. Gezien deze omstandigheden heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.

De beslissing van het hof benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van de feiten en omstandigheden rondom de leerplicht van kinderen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001314-21
datum uitspraak: 2 december 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 17 mei 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-068428-21 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1980,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 november 2021.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2020 tot en met 18 februari 2021 te Winschoten, gemeente Oldambt en/of Amstelveen, althans in Nederland, als degene die het gezag uitoefende over de jongere [naam], geboren op [geboortedag 2] 2007, althans als degene die zich met de feitelijke verzorging van de jongere [naam], geboren op [geboortedag 2] 2007, had belast, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969 te zorgen dat voornoemde jongere, die als leerling van een school, te weten [school 1], stond ingeschreven, deze school of enige andere aangewezen school, zijnde Het [school 2], na inschrijving en/of verwijzing geregeld bezocht;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de kantonrechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hiertoe het volgende.
Noch op grond van de stukken van het dossier waarover het hof de beschikking heeft, noch op grond van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, kan met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat [naam], de leerplichtige zoon van de verdachte, bij de onderwijsinstelling [school 2] ingeschreven is geweest of dat hij naar deze onderwijsinstelling door het [school 1] is verwezen, zodat dit deel van de tenlastelegging niet kan worden bewezen. Reeds hierom moet de verdachte worden vrijgesproken.
Ook overigens overweegt het hof, mede gelet op de gevoerde verweren, dat het dossier onvoldoende informatie bevat om te kunnen beoordelen of sprake was van een strafbaar verzuim. Het hof wijst onder meer op het ontbreken van informatie ten aanzien van de redenen voor schorsing en de grond voor het oordeel dat [naam] naar het speciaal onderwijs zou moeten. Ten slotte is het hof op basis van het dossier niet duidelijk geworden waarom [school 2] de enige geschikte optie voor [naam] was. Daarbij neemt het hof nog in aanmerking dat [naam] - ook aldus de ter terechtzitting aanwezige leerplichtambtenaar - thans al enkele maanden probleemloos het regulier onderwijs volgt.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. J.W.P. van Heusden en mr. M.K. Durdu-Agema, in tegenwoordigheid van mr. W. Albers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 december 2021.
mr. M.K. Durdu-Agema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.