Uitspraak
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
€ 1.000,00 (duizend euro) bestaande uit € 500,00 (vijfhonderd euro) materiële schade en
Gerechtshof Amsterdam
Op 22 januari 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 3 september 2019 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in Nigeria, die zonder bekende woon- of verblijfplaats is. Het hof heeft de hoogte van de opgelegde geldboete vernietigd en opnieuw recht gedaan in de vordering van de benadeelde partij. De benadeelde partij heeft een vordering ingediend ter hoogte van € 1.000,00, bestaande uit € 500,00 materiële schade en € 500,00 immateriële schade. Het hof heeft de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toegewezen tot het bedrag van € 500,00 voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 4 augustus 2019. Voor het overige is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, wat betekent dat deze vordering alleen bij de burgerlijke rechter kan worden ingediend. De verdachte is ook veroordeeld tot betaling van de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt. Het hof heeft de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 20 dagen, maar deze heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat niet op. Het hof bevestigt het vonnis voor het overige, met inachtneming van de eerdergenoemde overwegingen.