ECLI:NL:GHAMS:2021:4332
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijspraak door politierechter in strafzaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder op 2 januari 2020 vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hoger beroep is onbeperkt ingesteld door de verdachte, wat betekent dat het ook gericht is tegen de vrijspraak in eerste aanleg. Echter, volgens artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat er voor de verdachte geen hoger beroep open tegen deze beslissing van vrijspraak. Het hof heeft daarom de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak.
Het arrest is tot stand gekomen na onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 6 juli 2021, waarbij het hof ook kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen. Het hof heeft zich verenigd met het vonnis waarvan beroep voor zover dit aan zijn oordeel was onderworpen en heeft bevestigd dat de niet uitgewerkte bewijsmiddelen alsnog zullen worden uitgewerkt indien er cassatie wordt ingesteld.
De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, voor zover dit gericht is tegen de beslissing ter zake van het onder 1 tenlastegelegde feit. Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van de eerdergenoemde overwegingen. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof en is ondertekend door de griffier, hoewel mr. V.M.A. Sinnige niet in staat was om het arrest te ondertekenen.