ECLI:NL:GHAMS:2021:4336

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 juli 2021
Publicatiedatum
18 februari 2022
Zaaknummer
23-001142-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor rijden onder invloed en ongeldig rijbewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken en een geldboete van € 950,00 voor het rijden onder invloed en het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. De Hoge Raad had de zaak teruggeworpen naar het hof na vernietiging van het eerdere arrest. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte vrijgesproken zou worden van het tweede feit, en voor het eerste feit een taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid zou krijgen. Het hof heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor het tweede feit en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. Voor het eerste feit heeft het hof de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden, en heeft het de eerder opgelegde geldboete en ontzegging van de rijbevoegdheid bevestigd. Het hof heeft daarbij de relevante wettelijke voorschriften in acht genomen en de straffen in overeenstemming gebracht met de LOVS-oriëntatiepunten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001142-20
datum uitspraak: 20 juli 2021
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen -na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 10 maart 2020- op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 3 oktober 2016 in de strafzaak onder parketnummer 96-150318-16 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1975,
adres: [adres] .

Procesgang

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken en een geldboete ter hoogte van € 950,00 subsidiair negentien dagen hechtenis. Daarnaast is de verdachte voor het onder 1 tenlastegelegde veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van acht maanden.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 6 augustus 2018 het vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan en de verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf weken. Daarnaast is de verdachte voor het onder 1 tenlastegelegde veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van acht maanden.
Namens de verdachte is tegen het arrest van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 10 maart 2020 het bestreden arrest van het gerechtshof Amsterdam vernietigd doch uitsluitend wat betreft de ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde gegeven beslissingen en de strafoplegging en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen teneinde deze in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en, na terugwijzing naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 juli 2021.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde en voor het onder 1 bewezenverklaarde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van negen maanden.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen, tenlastegelegd dat:
2.
hij op of omstreeks 20 juli 2016 te Julianadorp, gemeente Den Helder terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie A, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, Zanddijk, als bestuurder een motorrijtuig, (motorfiets), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak feit 2

Uit het dossier noch uit het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep kan worden afgeleid dat de verdachte op 20 juli 2016 ‘wist’ of ‘redelijkerwijs moest weten’ dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof dan ook van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen de verdachte onder 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken en een geldboete ter hoogte van € 950,00 subsidiair negentien dagen hechtenis. Daarnaast is de verdachte voor het onder 1 bewezenverklaarde veroordeeld tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van acht maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 bewezenverklaarde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van twee jaren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van negen maanden.
De raadsman heeft verzocht in verband met de persoonlijke situatie van de verdachte ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde een andere strafmodaliteit dan een taakstraf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Het hof heeft thans alleen nog te oordelen over de strafoplegging ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het besturen van een motorfiets op de openbare weg onder invloed van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol. Met zijn gedrag heeft de verdachte zijn eigen veiligheid, maar bovenal die van andere weggebruikers in gevaar gebracht. Alcohol in het verkeer leidt jaarlijks tot vele ongelukken, met schade, letsel of soms zelfs de dood tot gevolg.
Het hof heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt als straffencombinatie genoemd een geldboete ter hoogte van € 950,00 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van acht maanden. Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof geen aanleiding hiervan af te wijken.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt de verdachte ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot een
geldboetevan
€ 950,00 (negenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
19 (negentien) dagen hechtenis.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
8 (acht) maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 juli 2021.
mr. V.M.A. Sinnige is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]