Op 14 september 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 22 november 2019 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling, gepleegd op 27 december 2018 te Hem, gemeente Drechterland. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het tweede tenlastegelegde feit. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 400,- met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die immateriële schade heeft geleden, ter hoogte van € 300,-. De vordering van een tweede benadeelde partij is afgewezen. Het hof heeft ook bepaald dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. De aanvangsdatum voor de wettelijke rente is vastgesteld op 27 december 2018.