ECLI:NL:GHAMS:2021:4439

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
15 juli 2022
Zaaknummer
23-000884-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake bedreiging en belediging van een ambtenaar

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, gewezen op 12 maart 2020. De verdachte is beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en eenvoudige belediging van een ambtenaar tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn functie. De feiten vonden plaats op 4 oktober 2019 en 3 januari 2020 in Alkmaar. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 40 uur en 20 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaar. De taakstraf zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen behandeld. De vordering van benadeelde partij 1 is niet-ontvankelijk verklaard, terwijl de vordering van benadeelde partij 2 tot schadevergoeding van € 50,00 is toegewezen. Het hof heeft ook de verplichting opgelegd aan de verdachte om dit bedrag te betalen aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer. De vorderingen van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde straffen zijn afgewezen. De verdachte en de advocaat-generaal hebben afstand gedaan van het recht om beroep in cassatie in te stellen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer(s) eerste aanleg : 15-238905-19 en 15-002125-20, 02-073404-19 (TUL), 09-070272-19 (TUL) en
15-065416-19 (TUL)
parketnummer hoger beroep : 23-000884-20
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 14 september 2021 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 12 maart 2020 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte 1]
voornamen:
geboren: op [geboortedatum])
adres: [adres].

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 15-238905-19 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het in de zaak met parketnummer 15-002125-20 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
gepleegd:
in de zaak met parketnummer 15-238905-19: op 4 oktober 2019 te Alkmaar;
en in de zaak met parketnummer 15-002125-20: op 3 januari 2020 te Alkmaar.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 266, 267 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat ieder zijn eigen kosten draagt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-002125-20 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 50,00 (vijftig euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2], ter zake van het in de zaak met parketnummer 15-002125-20 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 50,00 (vijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 1 (één) dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 3 januari 2020.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 5 oktober 2019, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 4 juli 2019, parketnummer 02-073404-19, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 5 oktober 2019, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 26 maart 2019, parketnummer 09-070272-19, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 19 dagen met een proeftijd van 2 jaren.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 5 oktober 2019, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 juni 2019, parketnummer 15-065416-19, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf 2 weken met een proeftijd van 2 jaren.
Gewezen door mr. M.J.A. Duker, in bijzijn van mr. S.K. van Eck, griffier.
mr. M.J.A. Duker
De verdachte en de advocaat-generaal hebben ter terechtzitting afstand gedaan van het recht beroep in cassatie in te stellen.