Op 14 september 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, gewezen op 4 november 2019. De zaak betreft de verdachte die beschuldigd werd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven, gepleegd op 13 augustus 2018 te Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur en 30 dagen hechtenis, waarvan 30 uur/15 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De kwalificatie van het bewezenverklaarde is bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften uit het Wetboek van Strafrecht in acht genomen, waaronder de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 285. De beslissing van het hof houdt in dat een gedeelte van de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.A. Duker, in bijzijn van griffier mr. S.K. van Eck.