Op 4 oktober 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 13 december 2018 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 25 augustus 2018 in Alkmaar een overtreding heeft begaan van artikel 8, derde lid, aanhef en onder a, juncto artikel 8, vierde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte werd beschuldigd van het rijden onder invloed, met een gemeten alcoholpromillage van 705 microgram.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van één week en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van zeven maanden. Daarnaast is de proeftijd verlengd, zoals vermeld in het eerdere vonnis van de politierechter van 8 maart 2018, met telkens een termijn van één jaar. De verdachte en de advocaat-generaal hebben ter terechtzitting afstand gedaan van het recht om beroep in cassatie in te stellen, wat betekent dat de uitspraak van het hof definitief is.