Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
SARL) en in de Franse vennootschap waarin de ertoe behorende onroerende zaken waren ondergebracht ( [naam vennootschap] , hierna: [naam vennootschap] ).
l’indivision [naam erflater]’), vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger] , [appellant] doen dagvaarden voor het
Tribunal de grande instancete Annecy (Frankrijk) (hierna: de rechtbank Annecy), waarin zij vorderden (samengevat) dat de rechtbank Annecy voor recht zou verklaren dat de ontbindende voorwaarde in de koopovereenkomst is vervuld en dat sedertdien de verkochte 1.999 aandelen [naam vennootschap] toebehoren aan de erven [naam erflater] en waarbij zij zich bereid verklaarden aan [appellant] € 8.624 te betalen. [appellant] is niet verschenen bij de rechtbank Annecy. Bij vonnis van 17 november 2017 heeft de rechtbank Annecy de hiervoor bedoelde vorderingen van de erven [naam erflater] toegewezen en hen gelast, zoals door hen aangeboden, aan [appellant] € 8.624 te betalen.
déclaration d’appelvan 27 maart 2018 van de
Cour d’Appelte Chambéry (Frankrijk) (hierna: het hof Chambéry) is [appellant] bij dat hof in beroep gekomen tegen het vonnis van de rechtbank Annecy. Hij heeft daarbij onder meer aangevoerd dat de Franse rechter onbevoegd is om van dit geschil kennis te nemen. Bij beschikking van 20 december 2018 heeft het hof Chambéry overwogen dat de rechtbank Annecy ‘territorialement’ niet bevoegd was om op de vorderingen van de erven [naam erflater] te beslissen en dat de zaak daarom verwezen zou worden naar het
Tribunal de grande instancete Lyon (Frankrijk) (hierna: de rechtbank Lyon), en in zijn beslissing uitgesproken dat de rechtbank Lyon bevoegd is om van die vorderingen kennis te nemen (‘compétant pour connaître du litige’).
3.Beoordeling
Cartier/Ziegler)).