Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
verklaart het verzet voor het overige ongegrond.”
2.Feiten
Ik heb aangifte gedaan over het jaar 2016. De Belastingdienst heeft op 10 juni 2017, na de behandeling van de zaak met kenmerken 16/351 en 16/352 ter zitting bij het Hof, een voorlopige aanslag opgelegd, waarin de aangifte is gevolgd. Dit leidde tot een teruggaaf van een bedrag dat precies gelijk was aan het bedrag van de schuld uit het jaar 2012 inclusief rente.
(…)
(…)
Ik accepteer de getuigenis van [getuige 1] (…) Desgevraagd verklaar ik dat ik ook nog steeds wens dat de heer [getuige 2] wordt gehoord.
(…)
(…)
De bezwaar- en beroepsfase worden dan overgeslagen.
In verzet heeft de rechtbank vervolgens geoordeeld dat het bezwaar niet kennelijk niet-ontvankelijk verklaard had mogen worden omdat er misschien een verzoek tot herziening van de voorlopige aanslag in gelezen had moeten worden. In de onderliggende uitspraak heeft de rechtbank vervolgens geoordeeld dat het bezwaar niet-ontvankelijk is door een gebrek aan belang. Het wordt onbegrijpelijk. Het is ons doel alles zo soepel mogelijk te regelen voor belanghebbende. We volgen de kwalificatie van de rechtbank in de uitspraak op verzet. We wensen prolongatie.”
Hof:Was u aanwezig op de zitting van de tweede meervoudige kamer van 6 juni 2017 in de zaak van [X] ?
Getuige:Ik kan het mij niet herinneren.
Getuige:Ik herinner mij dat ik hier bij het Hof ben geweest in een zaak van [X] , maar ik weet niet of dat deze specifieke zaak was.
Getuige:Nee, dat kan ik mij niet herinneren.
Getuige:Nee, dat kan ik mij niet specifiek herinneren.
Getuige:Nee, daar heb ik geen herinnering aan.”
Hof:Het verhoor heeft betrekking op de zitting van 6 juni 2017 van tweede meervoudige belastingkamer. Ik houd u voor dat u aanwezig was als lid van de zetel.
Getuige:Nee. Vrijwel geen herinneringen aan. Ik herken de personen. Maar er komt niets boven ook niet na lezing van p-v en uitspraak.
Getuige:
3.Geschil in hoger beroep
4.Overwegingen van de rechtbank
HAA 17/5030
5.5. Beoordeling van het geschil
Ter zake van het beroep tegen deze beslissingen is onherroepelijk komen vast te staan dat het kennelijk niet-ontvankelijk is respectievelijk dat de (fiscale) bestuursrechter niet bevoegd is daarover te oordelen.
(a) omdat het bezwaar voor zover het is gericht tegen de voorlopige aanslagen kennelijk niet-ontvankelijk was. In een dergelijk geval is op grond van artikel 4:17, zesde lid, aanhef en onderdeel c, in samenhang met artikel 7:14 Algemene wet bestuursrecht (Awb) geen dwangsom verschuldigd.
(b) omdat ter zake van het bezwaar voor zover het is gericht tegen de Mededeling verrekening of terugbetaling evenmin een dwangsom verschuldigd kan zijn, omdat op grond van artikel 1, tweede lid, Invorderingswet 1990 de Titels 4.1 tot en met 4.3 van de Awb, waaronder paragraaf 4.1.3.2 (Dwangsom bij niet tijdig beslissen), buiten toepassing zijn verklaard.
De verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] hebben geen bewijs voor de stelling van belanghebbende. Voorts biedt het tot de stukken behorende proces-verbaal van de zitting van de Tweede meervoudige belastingkamer van het verhandelde ter zitting van 6 juni 2017 in de zaak over de voor het jaar 2012 aan belanghebbende opgelegde aanslag ib/ph geen aanknopingspunt voor de stelling van belanghebbende. Nu daarvoor, buiten de verklaring van belanghebbende zelf, ook overigens elk bewijs ontbreekt, verwerpt het Hof de stelling.
Het Hof zal de uitspraak van de rechtbank in de zaak HAA 18/3946 bevestigen.
6.Kosten
7.7. Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank in de zaak HAA 17/5030;
- verklaart het beroep in de zaak HAA 17/5030 voor zover dit betreft het verzoek om
herziening van de voorlopige aanslag en de gewijzigde voorlopige aanslag ongegrond;
- verklaart het beroep in de zaak HAA 17/5030 voor zover dit betreft het niet (tijdig)
nemen van een dwangsombeschikking ongegrond;
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank in de zaak HAA 18/3946, en
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende in beroep en in hoger
beroep tot een bedrag van € 22.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.