ECLI:NL:GHAMS:2022:1190

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 april 2022
Publicatiedatum
19 april 2022
Zaaknummer
23-001866-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging met een flying kick en mishandeling in vereniging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van openlijke geweldpleging en mishandeling, gepleegd op 5 oktober 2018 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte onder andere het achtervolgen van de aangever, het geven van een flying kick en het gebruik van geweld in vereniging. Tijdens de zitting in hoger beroep op 1 april 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden geacht voor het primair tenlastegelegde, en sprak hem daarvan vrij. Echter, het subsidiair tenlastegelegde, openlijk in vereniging geweld plegen, werd wel bewezen verklaard. Het hof overwoog dat de verdachte door zijn deelname aan de achtervolging en het geweld een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het openlijke geweld. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, in plaats van de eerder opgelegde 60 uren, rekening houdend met zijn persoonlijke omstandigheden en het tijdsverloop. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze vordering verband hield met het primair tenlastegelegde feit waarvan de verdachte was vrijgesproken. Het hof baseerde zijn beslissing op de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001866-21
datum uitspraak: 15 april 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 juni 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-242866-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 april 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 5 oktober 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(ongeveer) 5.800 euro, in elk geval een geldbedrag, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde],
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- naar voornoemde [benadeelde] is/zijn toegelopen, en/of
- voornoemde [benadeelde] (met kracht) bij zijn T-shirt heeft/hebben vastgepakt en/of vastgegrepen, en/of
- voornoemde [benadeelde] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Give me the money" en/of "Don't fuck with us, just give us the money", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- voornoemde [benadeelde] naar/op de grond heeft/hebben gedrukt en/of geduwd, en/of
- voornoemde [benadeelde] (meermalen) (met kracht) op/tegen/richting het hoofd, althans het lichaam, heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of (met kracht) in/op/tegen/richting de rug, althans het lichaam, heeft/hebben geschopt en/of getrapt;
subsidiairhij op of omstreeks 5 oktober 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, openlijk, te weten op de Polderweg en/of de Linnaeusstraat en/of de Utopia, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [benadeelde] door:
- voornoemde [benadeelde] (met kracht) bij zijn T-shirt vast te pakken en/of te vast te grijpen, en/of
- voornoemde [benadeelde] naar/op de grond te drukken en/of te duwen, en/of
- voornoemde [benadeelde] (meermalen) (met kracht) op/tegen/richting het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of te stompen en/of (met kracht) in/op/tegen/richting de rug, althans het lichaam, te schoppen en/of te trappen;
meer subsidiairhij op of omstreeks 5 oktober 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [benadeelde] heeft mishandeld door:
- voornoemde [benadeelde] (met kracht) bij zijn T-shirt vast te pakken en/of te vast te grijpen, en/of
- voornoemde [benadeelde] naar/op de grond te drukken en/of te duwen, en/of
- voornoemde [benadeelde] (meermalen) (met kracht) op/tegen/richting het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of te stompen en/of (met kracht) in/op/tegen/richting de rug, althans het lichaam, te schoppen en/of te trappen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het hof vernietigt het vonnis omdat het tot een andere bewezenverklaring, beslissing ten aanzien van de benadeelde partij en strafoplegging komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft bepleit dat de verdachte ook van het subsidiair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Hij verkeerde in de veronderstelling dat iemand hulp nodig had en is daarom achter de aangever aangerend. Het handelen van de verdachte levert geen openlijk geweld op. Zijn rol was daarvoor niet van voldoende gewicht. Hij heeft weliswaar geprobeerd de aangever te tackelen, maar dat was ter voorkoming van een strafbaar feit. Vervolgens heeft hij zich gedistantieerd. Anders dan andere jongens is hij de school niet ingegaan.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het dossier kan worden afgeleid dat zich bij de bestelbus van de aangever, die toen op de Polderweg geparkeerd stond, een incident heeft voorgedaan tussen de aangever en NN1 en NN2. De aangever is toen, blijkens zijn aangifte, bij zijn shirt gepakt. Als gevolg van het incident is de aangever weggevlucht richting de straat Utopia. Hij verklaart dat hij onderweg fietsenrekken in is geduwd. Naar het oordeel van hof kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij dit eerste incident en evenmin dat hij er wetenschap van had dat de aangever was of zou worden beroofd.
Wel volgt uit de te bezigen bewijsmiddelen dat de verdachte met anderen, waaronder NN1 en NN2 die voorop renden, achter de aangever is aangerend toen deze terug rende in de richting van de Polderweg en de school aan de overkant van die weg. De verdachte is hem achterna blijven rennen en heeft hem nabij de ingang van de school de pas afgesneden en een
flyink kickgegeven in de richting van zijn lichaam. Kort daarop is de aangever de school ingerend, waar hij door NN1 en NN2 tegen zijn lichaam is geslagen en geschopt. Hoewel niet is komen vast te staan dat de verdachte wist dat de aangever werd beroofd, hecht het hof evenmin geloof aan de verklaring van de verdachte dat hij handelde zoals hij deed omdat de aangever kort ervoor anderen zou hebben beroofd.
Het hof acht het subsidiair tenlastegelegde bewezen voor zover het ziet op de geweldpleging in de aanloop naar en in de hal van de school. De verdachte heeft door vanaf Utopia direct met de groep personen mee te rennen achter de aangever aan, de aangever te blijven achtervolgen en hem vlak voor aankomst in de school een
flying kickin zijn richting te geven een wezenlijke bijdrage aan het openlijke geweld (in de school) geleverd, ook al heeft hij die laatste geweldshandelingen in de school niet zelf verricht.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 5 oktober 2018 te Amsterdam, openlijk, te weten op de Polderweg en op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [benadeelde], door voornoemde [benadeelde] tegen het lichaam te slaan en in de richting van en tegen het lichaam te schoppen/trappen.
Hetgeen subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het subsidiair bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het subsidiair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, te vervangen door 30 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis zal worden bevestigd.
De raadsman heeft, voor het geval het hof komt tot een bewezenverklaring, aangevoerd dat rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat de verdachte ten tijde van het feit pas net meerderjarig was en hij sindsdien niet meer in aanraking is geweest met politie en justitie.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoon van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging, wat gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij veroorzaakt. Het geweld waar de verdachte aan heeft bijgedragen vond plaats voor en in het [school] en er zijn veel jonge omstanders van dit geweld getuige geweest. Voor het slachtoffer heeft het op hem toegepaste geweld in het bijzonder nare gevolgen gehad.
Het hof heeft acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Daaruit volgt dat een taakstraf van 120 uur als uitgangspunt geldt. Het hof houdt evenwel in aanzienlijke mate rekening met het tijdsverloop en zal alles afwegende een taakstraf van 40 uren opleggen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10.800,00, bestaande uit € 8.800,00 aan materiële schade en € 2.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De vordering tot materiële schade is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze vordering ziet op het primair tenlastegelegde feit waarvan de verdachte is vrijgesproken. De gevorderde immateriële schade is toegewezen tot een bedrag van € 250,00.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd. De vordering is in hoger beroep verminderd, te weten tot een bedrag van € 5.800,00 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De advocaat-generaal heeft, omdat hij heeft gevorderd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken voor het primair tenlastegelegde, gevorderd dat de verdachte ten aanzien van de materiële schade niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Ten aanzien van de immateriële schade is de advocaat-generaal van mening dat de benadeelde partij een bedrag van € 250,00 dient te worden toegekend, vermeerderd met de wettelijke rente en met de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, omdat de verdachte wel degelijk geweld heeft gebruikt.
De vordering van de benadeelde partij ten aanzien van de materiële schade is door de verdediging betwist. Voorafgaand aan de betrokkenheid van de verdachte heeft zich een incident voorgedaan waarbij de medeverdachten de benadeelde partij zouden hebben beroofd van het bedrag dat hij nu vordert. De verdachte heeft daar geen aandeel in had. Er is dus geen sprake van een causaal verband tussen het strafbare feit en de gevorderde schadevergoeding. De vordering dient volgens de raadsman dan ook te worden afgewezen.
Het hof overweegt als volgt.
Door de benadeelde partij is in hoger beroep geen immateriële schade gevorderd, waardoor dit ook niet kan worden toegewezen.
De gevorderde materiële schade zou zijn veroorzaakt door het primair tenlastegelegde. Met de rechtbank heeft het hof de verdachte evenwel niet schuldig verklaard ter zake van het primair tenlastegelegde. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. V.M.A. Sinnige, mr. E. van Die en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Damo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 april 2022.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.