In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 10 december 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1983 en thans gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad, was eerder veroordeeld voor vermogensdelicten en heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in eerste aanleg vrijgesproken was van enkele feiten, maar dat het hoger beroep ook gericht was tegen deze vrijspraken, waarvoor de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard.
De tenlastelegging in hoger beroep betrof een winkeldiefstal op 14 september 2021 te Haarlem, waarbij de verdachte een 3-pack Björn Borg boxershorts ter waarde van €29,99 heeft weggenomen. Het hof heeft de verdachte wettig en overtuigend bewezen verklaard dat hij deze diefstal heeft gepleegd. De verdachte heeft in zowel de eerste aanleg als in hoger beroep een bekennende verklaring afgelegd.
Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. De advocaat-generaal had een ISD-maatregel gevorderd, maar het hof oordeelde dat niet aan de 'zachte criteria' voor oplegging van deze maatregel was voldaan. In plaats daarvan heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één maand. Tevens is de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit had schuldig gemaakt.