ECLI:NL:GHAMS:2022:205

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2022
Publicatiedatum
28 januari 2022
Zaaknummer
23-001354-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake vernieling, bedreiging en belediging van ambtenaren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1986, was in eerste aanleg veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder vernieling, bedreiging en belediging van politieambtenaren. De tenlastelegging bestond uit drie zaken: zaak A betrof de vernieling van een ruit op 13 april 2019, zaak B betrof de bedreiging van een buurman op 19 februari 2019, en zaak C betrof belediging en wederspannigheid tegen politieambtenaren op 29 november 2017. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten, met uitzondering van een deel van de tenlastelegging in zaak C, dat niet bewezen kon worden. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 dagen, waarvan 14 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 40 uren. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals met de eerdere veroordelingen van de verdachte. De uitspraak benadrukt het belang van respect voor het openbaar gezag en de gevolgen van dergelijk gedrag voor de betrokken ambtenaren.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001354-21
datum uitspraak: 26 januari 2022
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Den Haag, zitting houdende te Amsterdam, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 7 augustus 2019 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 10-088570-19 (hierna: zaak A), 10-042054-19 (hierna: zaak B) en 10-241317-17 (hierna: zaak C) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 januari 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Tenlasteleggingen
Aan de verdachte is tenlastegelegd
in
zaak Adat:
hij, op of omstreeks 13 april 2019, te Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een deur, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
in
zaak Bdat:
hij op of omstreeks 19 februari 2019 te Rotterdam, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen “Ik schiet je kapot mattie, met alle liefde”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
en in
zaak Cdat:

1.hij op 29 november 2017 te Rotterdam, pzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [verbalisant 1], agent van politie Eenheid Rotterdam en/of [verbalisant 2], agent van politie Eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd “Fuck you teringlijers!, Jij bent een racist he, vieze vuile kankerhomo. Jij bent echt een vuile kankerlijer!”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;

2.hij op of omstreeks 29 november 2017 te Rotterdam, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4], werkzaam in de rechtmatige oefening van zijn/hun bediening, te weten surveillance, door eenmaal of meermalen (met kracht) te rukken en/of trekken in een richting tegengesteld aan die waarin de bovengenoemde ambtena(a)r(en) verdachte trachtten te geleiden.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot een enigszins andere bewezenverklaring dan de politierechter.
Bewijsoverweging ten aanzien van het in zaak C onder 2 tenlastegelegde
Niet is komen vast te staan dat politieambtenaren [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4] ten tijde van het in zaak C onder 2 tenlastegelegde bezig waren met surveillance, zodat dit onderdeel van de tenlastelegging niet bewezen kan worden, maar wel dat zij werkzaam waren in de ‘rechtmatige uitoefening van hun bediening’ (te weten de aanhouding van de verdachte). Deze woorden hebben voldoende feitelijke betekenis (vgl. HR 18 april 1978, NJ 1978, 364). Het hof acht het feit wettig en overtuigend bewezen op de wijze zoals hierna vermeld.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaken A, B en C onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
in
zaak Adat:
hij, op 13 april 2019 te Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een deur, die aan een ander toebehoorde, heeft vernield;
in
zaak Bdat:
hij, op 19 februari 2019 te Rotterdam, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen “Ik schiet je kapot mattie”;
en in
zaak Cdat:

1.hij, op 29 november 2017 te Rotterdam, opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [verbalisant 1], agent van politie Eenheid Rotterdam, en/of [verbalisant 2], agent van politie Eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd “Fuck you teringlijers!” en “Jij bent een racist he, vieze vuile kankerhomo. Jij bent echt een vuile kankerlijer!”;

2.hij, op 29 november 2017 te Rotterdam, zich met geweld heeft verzet tegen ambtenaren, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en [verbalisant 3] en [verbalisant 4], werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, door meermalen met kracht te rukken en trekken in een richting tegengesteld aan die waarin de bovengenoemde ambtenaren verdachte trachtten te geleiden.

Hetgeen in zaken A, B en C onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaken A, B en C onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Het in zaak B bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het in zaak C onder 1 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Het in zaak C onder 2 bewezenverklaarde levert op:
wederspannigheid.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in zaken A, B en C onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.
Oplegging van straffen
De politierechter in de rechtbank Rotterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in de zaken A, B en C onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, te vervangen door 20 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest, en tot een gevangenisstraf van 15 dagen, waarvan 14 dagen voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd, met dien verstande dat de aftrek van het voorarrest dient te worden toegepast op de gevangenisstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van twee ambtenaren van politie, nadat hij door hen was aangesproken op de geluidsoverlast die hij vanuit zijn woning veroorzaakte. Door de uitlatingen van de verdachte zijn de betrokken opsporingsambtenaren in hun eer en goede naam aangetast. Toen zij de verdachte vervolgens samen met twee collega’s aanhielden, heeft hij zich verzet tegen zijn aanhouding en zich aldus schuldig gemaakt aan wederspannigheid. Dergelijk gedrag is ernstig, niet alleen omdat hiermee het werk van de opsporingsambtenaren wordt bemoeilijkt, maar ook omdat het getuigt van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag.
Ruim een jaar later veroorzaakte de verdachte opnieuw geluidsoverlast. Nadat een buurman in verband hiermee de politie had ingeschakeld, heeft hij die buurman met de dood bedreigd. Op die manier heeft hij dit slachtoffer angst ingeboezemd en ervoor gezorgd dat deze zich minder veilig zal voelen in zijn eigen woonomgeving.
Tot slot heeft hij zich schuldig gemaakt aan vernieling. Nadat hem te verstaan was gegeven dat er geen alcohol werd geschonken op het verjaardagsfeest van zijn zus, heeft hij met zijn hand een ruit van een deur in geslagen. Aldus heeft hij niet alleen schade veroorzaakt, maar ook zijn familieleden, waaronder nichtjes, een hele nare ervaring bezorgd.
Uit een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 29 december 2021 blijkt dat de verdachte herhaaldelijk eerder onherroepelijk is veroordeeld voor vernielingen, alsmede ter zake van bedreiging. Gelet daarop en gezien de ernst en het aantal van de bewezenverklaarde feiten, is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met de andere dan een gevangenisstraf. Het leeuwendeel daarvan zal echter in voorwaardelijke vorm worden gegoten, teneinde de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw over te gaan tot het plegen van strafbare feiten. Om de strafdoelen van speciale preventie en vergelding op verantwoorde wijze met elkaar in evenwicht te brengen, zal het hof hem daarnaast een taakstraf opleggen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 180, 266, 267, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10-088570-19, in de zaak met parketnummer 10-042054-19 en in de zaak met parketnummer 10-241317-17 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 10-088570-19, in de zaak met parketnummer 10-042054-19 en in de zaak met parketnummer 10-241317-17 onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
14 (veertien) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Den Haag, zitting houdende te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. J.J.I. de Jong en mr. N.J.M. de Munnik, in tegenwoordigheid van mr. R.J. den Arend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 januari 2022.
De voorzitter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.