ECLI:NL:GHAMS:2022:211
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om gezag en omgangsregeling in het kader van de zorg voor minderjarige kinderen met een belast verleden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het verzoek van de vader om hem te belasten met het gezag over zijn drie minderjarige kinderen. De vader had eerder in hoger beroep beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 7 april 2021, waarin zijn verzoek om gezag was afgewezen. Het hof oordeelde dat er gegronde vrees bestond dat toewijzing van het verzoek van de vader zou leiden tot verwaarlozing van de belangen van de kinderen. De kinderen, die een belast verleden hebben, verblijven momenteel in een gezinshuis waar zij stabiliteit en structuur ervaren. Het hof benadrukte dat de kinderen gehecht zijn aan de gezinshuisouders en dat een wijziging van de huidige situatie niet in hun belang zou zijn. De vader had ook verzocht om uitbreiding van de contactregeling met de kinderen, maar het hof oordeelde dat de huidige regeling, die door de GI en de Raad voor de Kinderbescherming werd ondersteund, in het belang van de kinderen was. De verzoeken van de vader werden dan ook afgewezen en de bestreden beschikking werd bekrachtigd.