ECLI:NL:GHAMS:2022:2225

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
23-000476-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer van cocaïne door bolletjes te slikken met bijzondere voorwaarden voor hulpverlening na detentie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren te Zaandam, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor het opzettelijk invoeren van cocaïne. De tenlastelegging betrof het opzettelijk binnenbrengen van ongeveer 1,3 kilo cocaïne in Nederland op 7 februari 2022. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan de tenlastegelegde feiten en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte werd eerder veroordeeld voor soortgelijke delicten, wat in zijn nadeel weegt.

De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De advocaat-generaal had een zwaardere straf geëist van vijftien maanden, waarvan zeven maanden voorwaardelijk. Het hof heeft de straf uiteindelijk vastgesteld op twaalf maanden, met bijzondere voorwaarden die gericht zijn op hulpverlening na detentie. Deze voorwaarden omvatten onder andere verplichtingen tot behandeling bij een zorgverlener en het meewerken aan schuldhulpverlening.

Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en zijn huidige gezondheidsklachten. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de invoer van cocaïne, wat een bedreiging vormt voor de volksgezondheid en leidt tot onrust in de samenleving. Het hof heeft geoordeeld dat de opgelegde straf passend is, gezien de omstandigheden van de zaak en de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000476-22
datum uitspraak: 28 juli 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 februari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-033267-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboortedatum],
detentieadres: Westzijde 410, 1506 GM Zaandam, Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 juli 2022.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 7 februari 2022 te Amsterdam, althans elders in Nederland, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 7 februari 2022 te Amsterdam opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De politierechter heeft daaraan bijzondere voorwaarden verbonden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, waarvan zeven maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daaraan dienen de in het rapport van Reclassering Nederland van 17 februari 2022 opgenomen bijzondere voorwaarden te worden verbonden.
De raadsman heeft verzocht een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk op te leggen zodat de verdachte – met het oog op de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht – in augustus 2022 op vrije voeten zal komen. De verdachte kan in dat geval waarschijnlijk een plaats binnen het Sociaal Pension Zaanerf krijgen, van waaruit de hulpverlening weer kan worden opgestart.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de invoer van ongeveer 1,3 kilo van een materiaal bevattende cocaïne door bolletjes te slikken. Gelet op de hoeveelheid moet de cocaïne bestemd zijn geweest voor de handel. De verspreiding en handel in harddrugs, en in het verlengde daarvan het gebruik ervan, betekenen een bedreiging van de volksgezondheid, zorgen voor onrust in de samenleving en leiden veelal, direct en indirect, tot diverse vormen van criminaliteit.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 1 juli 2022 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld voor Opiumwetdelicten, hetgeen in zijn nadeel weegt.
Uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de verdachte momenteel met gezondheidsklachten kampt, waaronder een hernia, waarvoor hij ook onder controle staat in het ziekenhuis. Die controles gaan veelal gepaard met het toedienen van medicatie ter voorkoming van psychoses.
Gelet op de ernst van het feit, de recidive van de verdachte en hetgeen in soortgelijke zaken aan straf pleegt te worden opgelegd kan niet worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf. Voorts komt het hof niet tot een lagere straf en evenmin tot een groter voorwaardelijke deel van de straf dan de politierechter aan de verdachte heeft opgelegd. Daarmee is immers al rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn gezondheidstoestand. Het hof acht het opleggen van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd noodzakelijk, zodat de hulpverlening aansluitend aan de detentieperiode van de verdachte kan worden opgestart.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich binnen vijf dagen na zijn invrijheidstelling en gedurende de volledige proeftijd te melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de volledige proeftijd – of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht – onder behandeling zal stellen binnen Brijder Verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener met betrekking tot zijn middelengebruik en medicatie voor zijn psychische gesteldheid, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener vast te stellen. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd – of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht –, zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang te weten Sociaal Pension Zaanerf van het Leger des Heils of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering, en zich zal houden aan de huisregels en het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zijn medewerking verleent aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, waarbij hij inzicht geeft in zijn financiën en schulden.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zijn medewerking te verlenen aan een traject gericht op dagbesteding in de vorm van vrijwilligerswerk (bijvoorbeeld Reakt).
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. V.M.A. Sinnige en mr. en A.M. Koolen - Zwijnenburg, in tegenwoordigheid van mr. S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 juli 2022.
mr. V.M.A. Sinnige is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.