Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
-ECT: Energy, Commodities & Transportation (business line van ABN AMRO)
-CRD III: Capital Requirement Directive
-RBB 2011: Regeling Beheerst Beloningsbeleid Wft 2011
-GRP: Global Reward Policy
-VCP: Variable Compensation Plan
-OMTI: Oil Marketing & Trading International
-EDD: Enhanced Due Diligence
-CMA: Collateral Management Agreement
-CAP Committee : Client Acceptance Comittee
-SIM: Security & Intelligence Management van ABN AMRO
-CAAML Policy: Client Acceptance and Anti-Money Laundering Policy
-GSP: Group Sanctions Policy
(i) de bonusvorderingen van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] alsnog zal afwijzen,
(ii) de voorwaardelijke reconventionele vordering van ABN AMRO alsnog zal toewijzen,
(iii) [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] zal veroordelen tot terugbetaling van hetgeen ABN AMRO hen uit hoofde van het bestreden vonnis heeft betaald, vermeerderd met wettelijke rente, en (iv) [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] zal veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties. In voorwaardelijke reconventie heeft ABN AMRO – voor het geval enige vordering van [geïntimeerde 1] en/of [geïntimeerde 2] zou worden toegewezen – een verklaring voor recht gevorderd dat het ontslag op staande voet van 26 maart 2013 rechtsgeldig is gegeven en gevorderd [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] te veroordelen tot terugbetaling van de ontbindingsvergoedingen en het salaris tussen datum ontslag op staande voet en datum ontbinding, zijnde een bedrag van € 842.546,66 voor [geïntimeerde 1] en een bedrag van € 348.244,86 voor [geïntimeerde 2] .
2.Feiten
Misbehaviour or serious error by the Participant (e.g. breach of code of conduct and other internal rules, especially governing risks);
A significant downturn in financial performance of the Company, a Group Company or the relevant business unit (…);
A significant failure of risk management of the Company, a Group Company or the relevant business unit (…);
A significant reduction in the economic or regulatory capital base of the Company or a Group Company.
Any other circumstances, to be determined at the Supervisory Board’s sole discretion.
Redundancy;
Disability has lasted two years;
Retirement;
Death;
Any other reason, if the Supervisory Board so decides at its sole discretion in any particular case.
19 (…) In addition to the remedies of the Company elsewhere provided for in this Plan, the following circumstances shall qualify as grounds for the cancellation of any Award, in whole or in part as the Supervisory Board, in its sole discretion, may determine:
“We must be sole bank and in case such status changes, committee decision should be reconsidered.”
“(…) request for compliance reasons to be sole bank to see all money / physical flows of OMTI.”
“Hi [geïntimeerde 2] / [naam 4] ,Please see below mail from [naam 3]( [naam 3] , hof)
which is self explanatory.Best regards [naam 5] ”
“ [naam 5] send it abnamro [geïntimeerde 2] please”
“Ref our discussion today morning, we are pleased to confirm below sale recap for 25kt +/-10% DES Fujairah subject to confirmation from your bankers to transact with Horizon Energy Co LLC(…)Thanking you for the deal concluded(…)As discussed, pls find below for the specs for the cargo available promptLet me your interest pls. kindly revert at the earliest possible.”
Do you know horizon? Seems that the guys from FAL go out in the market under that name now”, waarop [geïntimeerde 2] reageerde met:
“Yes, [naam 3]( [naam 3] , hof)
told me so”.
Does the client has an Iran nexus?” negatief beantwoord.
“As mentioned to some of you, according to several market sources Fal(Fal Oil, hof)
owners are using a company called Horizon to sell Iranian fuel oil. Please pay extra attention. Make sure that our clients are not buying from this entity.”
“Might be also relevant for you as I have heard that they are offering cargoes to Asian buyers.”
“Is it ok I fly back at 1.50 am on the 16th after dinner or you think I better fly back on Saturday? I want to finalise with [naam 2] ([naam 2] , hof
) and do not want to give him the feeling that I am in a hurry so he can play time.”
certificats of origingevraagd met betrekking tot USD 66 miljoen aan buiten ABN AMRO om gerouteerde olietransacties.
“As for the points you have raised of changing our auditors to one of the big four and the Collateral Management Agreement (which we did not touch upon), these are new conditions that ABN AMRO would seek to introduce and which we are willing to discuss.”
“The company has been cooperative and fully transparent, and the management has a clear understanding of the sanctions and regulations in place.”
“CAP cie would like to thank you for your efforts (…).”
“In de tweede plaats heeft gedaagde gemotiveerd aangevoerd dat een EDD en de verplichting om een Big Four-accountant in te schakelen zware maatregelen zijn, die in haar gebruiksvoering ongebruikelijk zijn. [geïntimeerde 1] heeft aanvankelijk gesteld die middelen vaker te hebben ingezet, maar ter zitting heeft hij erkend dat daarvan de laatste 3 jaar geen sprake was.”
“With respect to the Vesting, the Supervisory Board had followed the Managing Board’s basic point of departure that in general no malus will be applied with respect to the first Deferred Payment Tranche of in total EUR 96.040 (and to be split in two equal parts of cash and Performance Certificates) would become unconditional. (…) Considering the current investigation and the potential impact of the outcome hereof on the continuation of your employment with ABN AMRO Bank N.V., we herewith confirm that the Vesting of your 2011 bonus will be put on hold until more clarity is reached in this process. Under the current circumstances, it is vital that a prudent and careful assessment is made, subject to the final outcome of the investigation.”
“An official for Amsterdam-based, state-owned ABN AMRO said the nation’s third-biggest bank acted appropriately and declined further comment.”
“9. Eisers hebben (…) zeer uitvoerig en gedocumenteerd de verwijten die ABN hen maakt weersproken.
“21. [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hebben daartegenover steeds de verwijten van ABN zeer uitvoerig en gedocumenteerd weersproken. Zij hebben door de jegens OMTI genomen maatregelen verklaringen gegeven, deze in een historische context geplaatst en verduidelijkt. Die verklaringen komen de kantonrechter aannemelijk voor.
“ABN AMRO said in an e-mailed response it will only have to pay if subsequent proceedings confirm the dismissals were improper. The dissolution ruling gives a conditional judgement on the matter as the proceedings chosen don’t offer room for a full test of the evidence, [naam 10] , a spokesman for Amsterdam-based ABN AMRO, said by email. Compensation has only been awarded in case immediate dismissal doesn’t hold up and that remains to be seen. Our view remains unchanged.”
“Een en ander heeft tot gevolg dat ABN AMRO thans nog geen uitspraken kan doen over de vraag of de heren [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] over 2012 aanspraak kunnen maken op een bonus, dan wel of het uitgestelde deel (…) van de 2011 variabele beloning, in het geval er sprake zou zijn van een zogeheten “good leaver” situatie voor de heer [geïntimeerde 1] , onvoorwaardelijk zal worden.”
“On 12 March 2013, we informed you that the Vesting of your 2011 bonus had been put on hold in light of the investigation that was in process at that time. After the investigation was completed, you were dismissed for urgent cause on 26 March 2013, and the employment agreement was subsequently terminated conditionally by the Court of Amsterdam as per 1 October 2013.
3.Beoordeling
grief 1richt ABN Amro zich tegen de rechtsoverwegingen 18 tot en met 40 van het bestreden vonnis, waarin de kantonrechter – kort samengevat – heeft geoordeeld dat ABN AMRO gehouden is tot volledige betaling van de bonussen over te gaan.
(i) ten aanzien van [geïntimeerde 1] dat hij geen aanspraak heeft op het voorwaardelijk (‘deferred’) deel van de bonus over 2011, omdat dit deel nog niet onvoorwaardelijk zou zijn toegekend;
(ii) ten aanzien van [geïntimeerde 1] dat hij geen aanspraak heeft op het deferred deel van zijn bonus over 2011 en evenmin aanspraak op een bonus over 2012, omdat hij moet worden aangemerkt als ‘bad leaver’ in de zin van artikel 16 VCP;
(iii) ten aanzien van [geïntimeerde 1] dat ABN AMRO een discretionaire bevoegdheid heeft op grond van artikel 5.3 VCP om de bonus voor 2012 niet toe te kennen, en op grond van artikel 9.3, 10 en 19 VCP om een eenmaal toegekende bonus omlaag bij te stellen of deze in te trekken;
toegekendaan [geïntimeerde 1] . Het oormerken van een deel van de bonus als ‘deferred’ (hetgeen letterlijk ‘verschoven’ betekent) betekent dat er een beginsel aanspraak bestaat op betaling daarvan, en dat ABN AMRO slechts op goede gronden en gemotiveerd hiervan kan afzien. Noch uit het RBB, noch uit het VCP volgt dat alleen aanspraak bestaat op betaling van het deferred gedeelte, indien en zo lang een werknemer nog in dienst is van ABN AMRO.
waarin een werknemer de bank verlaat, aanspraak kan worden gemaakt op een bonus. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat [geïntimeerde 1] de bank binnen afzienbare tijd verlaten zou hebben, wanneer ABN AMRO hem niet de verwijten had gemaakt die ten grondslag liggen aan het ontslag op staande voet en het aanvankelijk door ABN AMRO, en later door [geïntimeerde 1] zelf ingediende ontbindingsverzoek. Die verwijten hebben immers geleid tot de verstoorde arbeidsverhouding op grond waarvan de overeenkomst is ontbonden. In het geval [geïntimeerde 1] in dienst zou zijn gebleven, had hij aanspraak behouden op betaling van zijn deferred bonus over 2011 en de bonus over 2012.
“22. Bij de mondelinge behandeling is met partijen besproken dat in deze procedure door partijen reeds bewijs kon worden geleverd. ABN heeft gesteld in deze procedure geen bewijs te willen leveren, maar dat in de bodemprocedure te willen doen. (…) Het impliceert echter dat in deze procedure onvoldoende aannemelijk is geworden dat de verwijten door ABN jegens [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] gemaakt, op juistheid berusten. (…)23. (…) Waar die redenen onvoldoende aannemelijk zijn geworden om een ontbinding op grond van een dringende reden te kunnen dragen, kunnen deze ook niet leiden tot een onherstelbare vertrouwensbreuk en/of ontbinding op grond van een verandering van omstandigheden. (…)”ABN AMRO heeft er derhalve bewust voor gekozen om ten tijde van de ontbindingsprocedure, de gegrondheid van haar verwijten niet door middel van bewijslevering te laten vaststellen. Aldus moet ervan worden uit gegaan dat de verwijten die tot de verstoring van de arbeidsrelatie (en dus tot het einde van het dienstverband hebben geleid) ten tijde van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst onvoldoende vaststonden. Tegen die achtergrond acht het hof het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat ABN AMRO zich op het standpunt stelt dat [geïntimeerde 1] moet worden aangemerkt als bad leaver in de zin van artikel 16.3 VCP.
“if payment (…) would be unacceptable under the principle of reasonableness and fairness”.In artikel 9.3 van het VCP wordt een aantal voorbeelden gegeven van situaties waarin een zodanige grond voor aanpassing of het niet toekennen aan de orde zou zijn. Voor zover het betoog van ABN AMRO ertoe strekt dat reeds vanwege deze discretionaire bevoegdheid, niet wordt toegekomen aan een beoordeling van de gegrondheid van de verwijten die zij maakt aan het adres van [geïntimeerde 1] , faalt haar betoog. De beginselen van goed werkgeverschap brengen met zich dat ABN AMRO haar beslissing om de deferred bonus over 2011 niet te betalen aan [geïntimeerde 1] , en aan hem over 2012 geen bonus toe te kennen, dient te motiveren. Voor zover ABN AMRO zich erop beroept dat zich gronden voordoen zoals bedoeld in artikel 9.3, te weten ‘misbehaviour or serious error by the Participant (e.g. breach of code of conduct and other internal rules, especially concerning risks)’ verwijst het hof naar hetgeen hierna zal worden overwogen. De overige gronden genoemd in artikel 9.3, verband houdend met de (financiële) situatie van ABN AMRO, zijn gesteld noch gebleken.
(a) ABN AMRO verwijt [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] dat zij interne regels en procedures niet hebben nageleefd;
(b) [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] zouden getracht hebben een personal fee te bedingen van OMTI.
4.Beslissing
donderdag 8 december 2022 om 10.00 uur;
uiterlijk op 4 oktober 2022 schriftelijk en onder opgave van de verhinderdata van alle voornoemde betrokkenen in de periode van januari tot en met maart 2023 aan het (enquêtebureau van het) hof dient te verzoeken een nieuwe datum te bepalen;