Op 28 januari 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 4 mei 2021 was gewezen. De zaak betreft twee overtredingen van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, gepleegd op respectievelijk 6 september 2020 en 4 oktober 2020 te Amsterdam. De verdachte, wiens naam en persoonlijke gegevens in het document zijn weggelaten, werd in eerste aanleg veroordeeld tot een straf die het hof nu heeft herzien.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, die voorwaardelijk is met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast is er een taakstraf van dertig uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van vijftien dagen indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Het hof heeft ook bepaald dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Tevens heeft het hof het in beslag genomen voorwerp, een bromfiets, verbeurd verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. J.J.J. Schols, in bijzijn van griffier L.M. van Leeuwen.