ECLI:NL:GHAMS:2022:279
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.J.I. de Jong
- R.M. ter Horst
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte had op 15 juni 2021 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 9 juni 2021. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep begon op 17 september 2021. Echter, op 21 januari 2022 heeft de gemachtigde raadsman van de verdachte middels een akte aangegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wilde handhaven. Dit werd bevestigd door een e-mail van 23 januari 2022. Gezien deze intrekking van het hoger beroep, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep, omdat er geen rechtens te respecteren belang meer is dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigt. Het hof heeft in zijn beslissing artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering toegepast, wat betreft de ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep. De uitspraak van het hof is dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep.