ECLI:NL:GHAMS:2022:281

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2022
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
23-001217-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens intrekking van bezwaren

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was in hoger beroep gegaan tegen een eerder vonnis, maar heeft op 25 januari 2022 via zijn raadsman laten weten het hoger beroep niet te willen handhaven. Dit leidde tot de vraag of de verdachte ontvankelijk was in het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, door het intrekken van zijn bezwaren, niet langer rechtens te respecteren belangen had die een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigden. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan in een schriftelijk arrest, waarbij de enkelvoudige kamer van het gerechtshof Amsterdam zitting had. De beslissing is op de openbare terechtzitting van 25 januari 2022 uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001217-21
datum uitspraak: 25 januari 2022
VERSTEK
Schriftelijk arrest van de enkelvoudige kamer van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 30 april 2021 in de strafzaak onder parketnummers 96-176199-20 en 96-154969-19 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1995,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 januari 2022.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkend dat de verdachte met toepassing van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Het hoger beroep tegen opgemeld vonnis is op 10 mei 2021 namens de verdachte ingesteld. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep heeft op 29 oktober 2021 een aanvang genomen. Blijkens de e-mail van de raadsman van 25 januari 2022 wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven, zodat hij geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgeven bezwaren in te trekken. Daarom zal de verdachte, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de enkelvoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting had mr. J.J.I. de Jong, in tegenwoordigheid van mr. R.M. ter Horst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 januari 2022.