ECLI:NL:GHAMS:2022:282

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2022
Publicatiedatum
2 februari 2022
Zaaknummer
23-004449-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake vernieling met schadevergoeding

Op 25 januari 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 25 november 2019 was gewezen. De zaak betreft de verdachte die op 28 oktober 2019 in Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een goed dat aan een ander toebehoort heeft vernield. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 225,00 en 4 dagen hechtenis. Daarnaast is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, maar is de verdachte wel verplicht om een bedrag van € 160,71 te betalen aan de Staat ter compensatie van materiële schade aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 oktober 2019. De duur van de gijzeling is vastgesteld op maximaal 3 dagen, maar deze heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat niet op. De uitspraak is gedaan door mr. J.J.I. de Jong, in bijzijn van mr. R.M. ter Horst, griffier.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer eerste aanleg : 13-257994-19
parketnummer hoger beroep : 23-004449-19
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 25 januari 2022 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 25 november 2019 in de zaak tegen de verdachte:
naam: [verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ([geboorteland])
adres: [adres]

Kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

Gepleegd

op 28 oktober 2019 te Amsterdam.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

de artikelen 23, 24, 24c, 36f en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 225,00 (tweehonderdvijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 160,71 (honderdzestig euro en eenenzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 3 (drie) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 28 oktober 2019.
Gewezen door mr. J.J.I. de Jong, in bijzijn van mr. R.M. ter Horst, griffier.
mr. J.J.I. de Jong