ECLI:NL:GHAMS:2022:2988

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 oktober 2022
Publicatiedatum
21 oktober 2022
Zaaknummer
23-001530-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met aanpassing van jeugddetentie en toepassing adolescentenstrafrecht na gewapende overval en diefstal

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 juni 2022. De verdachte, geboren in 2003, was betrokken bij een gewapende overval op een winkel, waarbij meerdere iPhones en AirPods zijn gestolen. Tijdens de overval werden medewerkers bedreigd met een vuurwapen, wat leidde tot grote angst onder de slachtoffers. De verdachte heeft in hoger beroep een bekennende verklaring afgelegd en het hof heeft de bewijsmiddelen aangevuld met deze verklaring. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, maar vernietigde de opgelegde deels voorwaardelijke jeugddetentie en paste het adolescentenstrafrecht toe, omdat de verdachte ten tijde van de feiten nog niet de leeftijd van 23 jaar had bereikt. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk. De advocaat-generaal vorderde een zwaardere straf, maar het hof oordeelde dat de positieve ontwikkeling van de verdachte, die inmiddels een diploma had behaald en een baan had, zwaarder woog dan de ernst van de feiten. Het hof legde een deels voorwaardelijke jeugddetentie op van 109 dagen, met bijzondere voorwaarden voor begeleiding en toezicht. De beslissing is genomen met inachtneming van de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming en de Jeugdbescherming Regio Amsterdam, die geen reden zagen voor een onvoorwaardelijke detentie.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001530-22
datum uitspraak: 20 oktober 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 juni 2022 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-284307-21 en 13-061845-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2003,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
6 oktober 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde deels voorwaardelijke jeugddetentie – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof de bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 13-284307-21 aanvult met de door de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde bekennende verklaring alsmede de opmerking dat in hoger beroep geen nadere toelichting op de gehandhaafde vordering van de benadeelde partij is ontvangen.

Aanvulling van bewijsmiddelen

De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 6 oktober 2022.
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik beken dat ik deel heb genomen aan de overval op de [winkel01] winkel, waar ik van wordt beschuldigd.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met bijzondere voorwaarden, en met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 360 dagen, waarvan 281 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met bijzondere voorwaarden, en met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De raadsman heeft verzocht een jeugddetentie op te leggen die in duur de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet te boven gaat, eventueel in combinatie met een groot voorwaardelijk deel en/of een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 60 tot 80 uren.
Adolescentenstrafrecht
De verdachte was ten tijde van het plegen van het in de zaak met parketnummer 13-061845-22 bewezenverklaarde feit achttien jaar oud en dus meerderjarig. Ten aanzien van een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het begaan van het strafbare feit meerderjarig is, maar nog niet de leeftijd van 23 jaar heeft bereikt, kan het adolescentenstrafrecht worden toegepast indien omstandigheden gelegen in de persoon van de verdachte of omstandigheden waaronder het feit is begaan daartoe aanleiding geven.
Het hof ziet in de persoon van de verdachte, en gelet op de omstandigheden dat de verdachte in de gevoegde strafzaak met parketnummer 13-284307-21 nog wel minderjarig was en in de zaak met parketnummer 13-061845-22 slechts drie maanden de leeftijd van achttien jaar had bereikt, aanleiding tot toepassing van het adolescentenstrafrecht in de zaak met parketnummer 13-061845-22, zodat het hof derhalve in beide (gevoegde) zaken één straf zal opleggen met toepassing van het jeugdstrafrecht.
Strafoplegging
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met in elk geval één ander schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een [winkel01] winkel, waarbij een groot aantal iPhones en AirPods zijn weggenomen. De verdachten hebben eerst één van de medewerkers bij haar keel gegrepen en vervolgens twee andere medewerkers onder bedreiging van een wapen gedwongen voornoemde goederen uit de kluis te halen en in tassen te doen. Door op een dergelijke nietsontziende wijze te handelen, heeft de verdachte bij de medewerkers van de winkel – die geen enkel idee hadden waartoe de verdachten in staat waren – enorme gevoelens van angst veroorzaakt. De impact van het feit op hen moet enorm zijn geweest. Daarnaast heeft de verdachte hiermee blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen en veroorzaken feiten als de onderhavige bovendien gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
De verdachte heeft zich vervolgens kort na deze overval samen met anderen schuldig gemaakt aan de voorbereiding van nog een doordachte gewapende overval op een andere telefoonwinkel in dezelfde buurt. Een uitvoering van het door hen beoogde plan zou, net als hiervoor omschreven, een enorme impact op de mogelijke slachtoffers en de samenleving hebben gehad. Dat het bij de voorbereiding is gebleven, is enkel te danken aan het adequate optreden van de politie.
De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen. Het ongeoorloofde bezit van vuurwapens draagt sterk bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving en brengt onaanvaardbare risico’s voor personen met zich mee.
De verdachte heeft zich tot slot schuldig gemaakt aan diefstal van een scooter. Ook met dit feit heeft de verdachte blijk gegeven het eigendomsrecht van anderen niet te respecteren. Bovendien is diefstal een ergerlijk feit dat naast materiële schade vaak veel overlast veroorzaakt voor de gedupeerde.
Het hof heeft wat betreft de persoon van de verdachte kennisgenomen van de Pro Justitia rapportage die omtrent de verdachte is uitgebracht door [naam01] , GZ-psycholoog en kinder- en jeugdpsycholoog, op 24 januari 2022 alsmede de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 28 april 2022 en de Jeugdbescherming Regio Amsterdam (hierna: de JBRA) van 20 mei 2022.
Uit de Pro Justitia rapportage blijkt dat er geen aanwijzingen zijn gevonden dat bij de verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, zodat er geen redenen zijn de verdachte als niet of verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen en vanuit gedragskundig oogpunt geen uitspraak kan worden gedaan over het risico op herhaling vanuit een stoornis. Door de gedragsdeskundige wordt, vanuit het oogpunt van algemene recidivepreventie en teneinde een zo gunstig mogelijke verder ontwikkeling van de verdachte te bevorderen, intensieve begeleiding – de gedachten gaan uit naar de reeds gestarte begeleiding door het team Intensieve Forensische Aanpak (hierna: IFA) en de JBRA – in het kader van een deels voorwaardelijke jeugddetentie geadviseerd. Daarbij is het van belang dat de verdachte externe sturing en ondersteuning krijgt aangeboden om goed zicht te krijgen en grip te houden op zijn school, (stage)werkzaamheden en vriendenkeuze.
Uit de door de Raad en de JBRA ter terechtzitting in hoger beroep gegeven toelichting op de hiervoor vermelde adviezen is onder meer gebleken dat de verdachte de positieve ontwikkeling in zijn leven, zoals die reeds zichtbaar was ten tijde van de behandeling in eerste aanleg, heeft voortgezet. Zo heeft de verdachte, na een goede beoordeling van zijn stage, zijn diploma behaald en werkt hij, tot aan de start van zijn vervolgopleiding in januari, vrijwel dagelijks als bezorger voor een supermarkt. Daarnaast is de verdachte bezig met een traject om begeleid te gaan wonen bij [instelling01] . De combinatie van structuur – een avondklok, een opleiding en een baan – en de intensieve begeleiding door IFA alsmede de positieve betrokkenheid van de ouders van de verdachte worden als voornaamste redenen genoemd voor de positieve ontwikkeling die de verdachte doormaakt.
Door de Raad is dan ook geadviseerd het huidige toezicht aan te houden in de vorm van bijzondere voorwaarden bij een deels voorwaardelijk strafdeel. De Raad acht het, gelet op het voorgaande, niet passend de verdachte wederom in detentie te plaatsen en adviseert, indien noodzakelijk wordt geacht dat de verdachte de consequenties van zijn handelen (nog verder) ervaart, de verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen. De JBRA heeft zich bij voornoemd advies van de Raad aangesloten en ziet, evenals de Raad, geen reden tot het (wederom) opleggen van een avondklok met elektronische controle. Naast het feit dat de verdachte al langere tijd heeft laten zien dat het goed met hem gaat, is het van belang dat de verdachte ook kan laten zien dat hij de huidige structuur in zijn leven eigen heeft kunnen maken.
Hoewel de ernst van de bewezenverklaarde feiten, in het bijzonder de gewapende overval op
[winkel01] , in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke jeugddetentie van aanzienlijke duur rechtvaardigen, is het hof van oordeel dat het niet wenselijk is voornoemde positieve ontwikkeling te doorkruisen door aan de verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen die in duur langer is dan de tijd die hij reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten 71 dagen. Behalve dat die positieve ontwikkeling al geruime tijd voortduurt en wordt bevestigd door de (nauw) betrokken hulpverlening, draagt de omstandigheid dat sinds de bewezenverklaarde feiten geen enkele politiemutatie over de verdachte is opgemaakt bij aan de overtuiging dat de verdachte, die ter terechtzitting intrinsiek gemotiveerd op het hof is overgekomen, radicaal heeft gebroken met zijn eerdere levenswijze en daadwerkelijke de goede weg is ingeslagen. De voortzetting van die ontwikkeling weegt naar het oordeel van het hof ook zwaarder dan het tot uitdrukking brengen van de ernst van de feiten in een aanvullende onvoorwaardelijke taakstraf Daarbij is voorts rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte zich als onderdeel van de aan de schorsing van zijn voorlopige hechtenis verbonden bijzondere voorwaarden gedurende een langere periode diende te houden aan een avondklok met elektronisch toezicht, hetgeen feitelijk neerkomt op voorlopige hechtenis in de vorm van huisarrest.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36b, 36d, 77a, 77c, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde deels voorwaardelijke jeugddetentie en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
109 (honderdnegen) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dat noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
 de veroordeelde zal meewerken aan de hulpverlening van Jeugdbescherming Regio Amsterdam en zich zal houden aan de aanwijzingen die door deze instelling worden gegeven;
 de veroordeelde zal meewerken aan de hulpverlening van en begeleiding door [instelling02] (IFA) en daarna door [instelling01] ( [instelling01] );
 de veroordeelde fysiek, dan wel online, volgens het lesrooster onderwijs zal volgen;
 de veroordeelde zal meewerken aan het vinden van een positieve dag- en/of vrijetijdsbesteding zoals een bijbaantje of sport;
 de veroordeelde op geen enkele wijze contact zal (laten) opnemen met medeverdachten:
  • [medeverdachte01] , geboren op [geboortedatum02] 2001,
  • [medeverdachte02] , geboren op [geboortedatum03] 2005, en
  • [medeverdachte03] , geboren op [geboortedatum04] 2002;
 de veroordeelde op geen enkele wijze contact zal (laten) opnemen met aangevers:
  • [medeverdachte04] , geboren op [geboortedatum05] 1999,
  • [medeverdachte05] , geboren op [geboortedatum06] 1992, en
  • [medeverdachte06] , geboren op [geboortedatum07] 1978;
 de veroordeelde zal meewerken aan een verblijf binnen een instelling voor begeleid wonen, te weten [instelling01] ( [instelling01] ) of een soortgelijke instelling voor begeleid wonen, te bepalen door de reclassering.
Geeft opdracht aan Jeugdbescherming Regio Amsterdam tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. D. Radder en mr. M.K. Durdu-Agema, in tegenwoordigheid van
mr. L. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
20 oktober 2022.
Mr. M.K. Durdu-Agema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]